Gebruik van de Aluminium startkabel / Onderhoud en verzorging
dezelfde spanning (12 of 24 volt) hebben en van
nagenoeg gelijke capaciteit zijn. Vergelijk de etiket-
ten op de accu's!
1. Sluit de rode aluminium startkabel
rode accuklem (+)
lege accu (A) aan.
2. Sluit de andere accuklem
minium startkabel
stroomverzorgende accu (B) aan.
3. Sluit de zwarte aluminium startkabel
de zwarte accuklem (–)
van de stroomverzorgende accu (B) aan.
4. Sluit vervolgens de andere accuklem
de zwarte aluminium startkabel
voertuigmassa, bijvoorbeeld aan de aarde of
een andere niet-geverfde plek aan het motorblok
van het voertuig (A) met de lege accu aan.
Opmerking: De plek dient zo ver mogelijk uit de
buurt van de startaccu te zijn, om vonken en een
mogelijke ontwikkeling van knalgas te voorkomen.
EXPLOSIEGEVAAR! Sluit in geen
geval de minpool aan de lege accu
aan, omdat er gevaar op vonken
bestaat, waarbij explosieve gassen kunnen ont-
steken.
Starten
Q
S tart na het aansluiten van de aluminium startka-
bels eerst de motor van het voertuig met de stroom-
verzorgende accu (auto B). Start vervolgens het
stilstaande voertuig (A).
Opmerking: houd na elke startpoging, die niet
langer dan 15 seconden moet duren, een tussen-
pauze van minimaal een minuut. Levert de startpro-
cedure ook na meerdere pogingen geen resultaat
op, zoek dan een garage op.
W acht na een succesvolle start van het stilstaan-
de voertuig (auto A) 2 tot 3 minuten, totdat de
motor zonder problemen loopt.
91449_Alu_Starthilfekabel_uls_Content_LB3.indd 27
met de
1
aan de pluspool van de
2
van de rode alu-
2
aan de pluspool van de
1
met
3
aan de minpool
4
van
4
aan de
3
Losmaken
Q
Opmerking: Wanneer de motor is gestart, elektri-
sche verbruikers inschakelen, bijv. Voertuigverlichting
of achterruitverwarming, om spanningspieken te
voorkomen.
Opmerking: Maak de aluminium startkabel in
omgekeerde volgorde van het aansluiten weer los.
1. Haal de accuklem
van de zwarte aluminium
4
startkabel
van de massa van het stilstaande
3
voertuig (A).
2. Maak vervolgens de andere accuklem
de zwarte aluminium startkabel
pool van de stroomverzorgende accu (B) los.
3. en 4. Maak vervolgens in willekeurige volgorde
de beide accuklemmen
nium startkabel
(A, B).
1
Let bij het verwijderen van de aluminium start-
kabels erop, dat deze niet in contact komen
met de draaiende delen van de motoren.
Opmerking: Draai de motor die met behulp van
de aluminium startkabel werd gestart niet meteen
uit. Rijd een stukje, om de accu en de dynamo weer
op te laden.
Onderhoud en verzorging
Q
DOOR ELEKTRISCHE SCHOK! Vanwege
de elektrische veiligheid mogen de aluminium
startkabels nooit met water of andere vloeistoffen
worden gereinigd of zelfs worden onderge-
dompeld.
B ewaar de aluminium startkabels na ieder ge-
bruik in de meegeleverde tas op om het te pro-
duct te beschermen tegen vocht en vuil.
Opmerking: De aluminium startkabels dienen al-
tijd veilig opgeborgen in de auto te worden mee-
genomen.
Gebruik geen oplosmiddel, benzine e.d. Er
bestaat anders gevaar voor materiële schade.
van
4
van de min-
3
van de rode alumi-
2
LEVENSGEVAAR
NL/BE
27
29.05.13 13:14