Installatie en eerste keer starten
Installatie
Zorg voor voldoende luchttoevoer, de minimum-
opening is 100 cm
2
Zorg dat de boot voldoende geventileerd wordt.
De uitlaatpijp moet ten minste 400 mm verwij-
derd zijn van de brandstofvulopening en de
tankbeluchter.
Wij raden aan om de bedieningsschakelaar te
bevestigen op een verticaal oppervlak waar
geen vloeistof de schakelaar in kan lekken en
waar kinderen er niet bij kunnen (kabellengte 6
m).
Brandstofsysteem
Brandstof voor het apparaat wordt toegevoerd
door een aparte tankinvoeropening, niet door de
motorinvoeropening, of door een invoeropening
voor een ander apparaat.
Bevestig het filter op de brandstofslang voordat
u het apparaat installeert. Let op of het filter
vervangen moet worden.
Zet de brandstofslangkoppelingen goed
vast. Gebruik altijd een mofverbinding op de
slang (steun).
Let erop dat de oppervlakken van de koppelin-
gen schoon zijn voordat u ze vastzet.
Tijdens het installeren moeten de slangen
schoon blijven.
Gebruik alleen Wallas brandstofslangen.
Als het oppervlak van de brandstoftank zich
boven het apparaat bevindt, moet u een magne-
tisch ventiel installeren in de brandstofslang die
het dichtstbij de tank zit.
Snij de brandstofslangen op de juiste lengte
wanneer u ze installeert.
Elektrische installatie
De nominale spanning van het apparaat is 12 V
gelijkstroom.
De voeding voor het apparaat wordt direct vanaf
de accuaansluitingen genomen met behulp
van zo kort mogelijke kabels. Zie onderstaande
tabel.
Plaats de hoofdzekering (15 A) op de pluskabel,
dichtbij de accu.
Uitlaatgassen
Wanneer u een plek kiest voor de uitlaat, dient
u er rekening mee te houden dat uitlaatgassen
heet zijn.
Gebruik een zwanenhals om te voorkomen dat
opspattend water de boot binnen kan komen via
de uitlaat.
Als uw boot een metalen romp heeft, moeten
apparaat en uitlaat geïsoleerd worden van de
romp om elektrochemische corrosie te voorko-
men.
D10015
22 GB / 30 GB
.
Installatie
De uitlaatpijp mag niet in contact komen met
brandbare materialen. Breng zonodig isolatie
aan op de uitlaatgasslang.
Warme lucht uitlaat
Het is niet toegestaan om de ø 75 mm lucht-
slang te verkleinen tot een 60 mm slang. Het
enige wat toegestaan is het verdelen van een ø
75 mm uitlaat in twee ø 60 mm uitlaten.
Het is aanbevolen om de warme lucht slangen
te isoleren.
Let op! De warme lucht roosters mogen niet
tegelijkertijd worden gesloten.
Eerste keer starten
Het apparaat start meestal niet meteen de eerste
keer na installatie. Er kunnen meerdere starts (ong.
4 - 6) nodig zijn voordat de brandstofslangen vol-
doende gevuld zijn en de brandstof de brander kan
bereiken.
Let op de slangen terwijl ze zich vullen terwijl u het
apparaat start.
Na twee mislukte starts, vergrendelt het appa-
raat zichzelf. (De vergrendeling wordt aangegeven
doordat de gele en rode LED-lampjes afwisselend
knipperen.)
Volg de aanwijzingen voor het ontgrendelen en
probeer het opnieuw.
Let op de slangen terwijl ze zich vullen met brand-
stof terwijl u het apparaat start.
Wanneer het apparaat opstart, let dan op mogelijke
lekkages in de aansluitingen voor uitlaatgas en
brandstof.
Laat het apparaat ongeveer een half uur draaien om
eventueel installatie- en fabricagevet weg te bran-
den. Zorg voor voldoende ventilatie.
Lees altijd nauwkeurig de aanwijzingen
voor installatie, bediening en onder-
houd van de diverse apparaten voordat
u ze installeert.
In te vullen door de installateur
Test uitgevoerd
Serienummer
Bedrijf
Installateur
Installatiedatum
Handtekening
De installateur moet de onderdelen aanvinken (x) en dan zijn/
haar handtekening zetten.
- 234 -
nl
490529