6. LED-licht
Voorzichtig! Niet in de lichtstraal kijken
•
Druk 3 seconden lang op de Aan-/Uit-knop –
het LED-licht (fig. 1, pos. 8) brandt continu.
•
Druk nog eens op de Aan-/Uit-knop – het
LED-licht brandt als ‚stroboscoop flitser'.
•
Druk nog eens op de Aan-/Uit-knop – het
LED-licht brandt als ‚SOS morse licht'.
•
Als er nog eens op wordt gedrukt, dan wordt
het LED-licht weer uitgeschakeld.
7. Uitgangen
Voorzichtig! Houd rekening met de spannings-
en stroomwaarde van het te voeden apparaat
(bijv. GSM, notebook). Neem de handleiding van
het apparaat in acht.
De voedingsduur varieert al naargelang de laadt-
oestand van het externe starter – energiestation,
krachtontneming en gebruiksintensiteit van het
aangesloten apparaat. Als een restlading van 40-
50% (2 LEDs branden) wordt bereikt, dan moet
de accu worden geladen (z. hoofdstuk 5.).
7.1 Laden/Inzetten van apparaten met USB
aansluiting
1. Verbind een voorhanden (of de meegelever-
de) USB aansluitkabel met de USB aans-
luiting (fi g. 1, pos. 4) van het externe starter
– energiestation en vervolgens met het te
voeden apparaat.
2. Druk op de Aan-/Uit-knop (fi g. 1, pos. 3).
7.2 Inzetten van apparaten die werken op 12
V gelijkspanning
1. Verbind de meegeleverde verbindingskabel
(fi g. 2d, pos. 13) met de 12V gelijkspanning-
suitgang (fi g. 1, pos. 5) van het externe starter
– energiestation en vervolgens eveneens met
behulp van de meegeleverde stekker (fi g. 2d,
pos. 14) met het apparaat dat werkt op 12V
gelijkspanning. De maximale krachtontne-
ming mag 10A niet overschrijden.
2. Druk op de Aan-/Uit-knop (fi g. 1, pos. 3).
7.3 Inzetten van apparaten die werken op 19
V gelijkspanning
1. Verbind de meegeleverde verbindingskabel
(fi g. 2d, pos. 13) met de 19V gelijkspanning-
suitgang (fi g. 1, pos. 1) van het externe starter
– energiestation en vervolgens eveneens met
behulp van de meegeleverde stekker (fi g. 2d,
Anl_CC_JS_12_SPK7.indb 42
Anl_CC_JS_12_SPK7.indb 42
NL
pos. 14) met het apparaat dat werkt op 19V
gelijkspanning. De maximale krachtontne-
ming mag 3,5A niet overschrijden.
2. Druk op de Aan-/Uit-knop (fi g. 1, pos. 3).
8. Starthulp voor de auto
De 12V starthulpinrichting biedt een welkome
hulp in het geval van startproblemen op grond van
onvoldoende accucapaciteit.
Waarschuwing! Tijdens een starthulpproces
mag alleen de startkabel zijn aangesloten. De
voeding van een aangesloten apparaat, bijv. via
de USB-aansluiting, moet eerst worden onder-
broken.
Wij wijzen erop dat de voertuigen zijn uitgerust
met tal van elektronische modules. Gelieve de in-
structies in de handleidingen voor auto, radio enz.
in acht te nemen.
Waarschuwing! Nooit verbinden met de carros-
serie van het voertuig!
•
Controleer of de stekker van de startkabel
vast is verbonden met de contactdoos van
het apparaat. Als de verbinding tijdens het
starthulpproces los zit, dan kan de steekver-
binding door de hoge stroom smelten.
•
De polen van de accu van het voertuig moe-
ten schoon zijn en de klemmen van de start-
kabel vast op de accupolen zitten.
•
Tijdens het starthulpproces de klemmen van
de startkabel niet met elkaar verbinden –
kortsluiting.
Vergewis u ervan dat minstens 3 LEDs van de
accu-capaciteitsindicatie branden. De tempera-
tuur van het apparaat moet in het bereik van + 10
°C - + 40 °C, de omgevingstemperatuur bij het
starthulpproces in het bereik van – 15 °C - + 40
°C liggen. Gebruik uitsluitend de meegeleverde
startkabel (fi g. 2c, pos. 12).
1. Fig. 3: Klap de afdekking van de aansluiting
van de startkabel (fi g. 1, pos. 7) open en sluit
de startkabel aan op het apparaat.
2. Fig. 4a: Sluit de rode kabel aan op de
pluspool en de zwarte kabel op de minpool
van de accu van de auto.
3. Fig. 4a: De groene LED „correct" aan de start-
kabel brandt.
Aanwijzing: Als de groene LED niet brandt of
knippert, druk dan op de toets „Boost" aan de
- 42 -
08.01.16 11:47
08.01.16 11:47