4.4 OptiHeat Control (3-staps
restwarmte-indicatie)
WAARSCHUWING!
verbrandingsgevaar door
restwarmte. De
aanduidingen tonen het
niveau van de restwarmte
voor de kookzones die u
momenteel gebruikt. De
aanduidingen kunnen ook
aangaan voor de
nabijgelegen kookzones,
zelfs als u deze niet
gebruikt.
5. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
5.1 In- of uitschakelen
Raak
1 seconde aan om de kookplaat
in– of uit te schakelen.
5.2 Automatische
uitschakeling
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
• alle kookzones zijn uitgeschakeld.
• u de kookstand niet instelt nadat u de
kookplaat hebt ingeschakeld.
• u iets hebt gemorst of iets langer dan
10 seconden op het bedieningspaneel
hebt gelegd (een pan, doek, etc.). Er
klinkt een geluidssignaal en de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
Verwijder het voorwerp of reinig het
bedieningspaneel.
• De kookplaat te heet wordt
(bijvoorbeeld als een steelpan droog
kookt). De kookzone moet afgekoeld
zijn voordat u de kookplaat weer kunt
gebruiken.
• u ongeschikte pannen gebruikt. Het
symbool
minuten schakelt de kookzone
automatisch uit.
/
/
Er bestaat
gaat branden en na 2
De inductiekookzones creëren de voor
het kookproces benodigde warmte direct
in de bodem van de pan. Het
glaskeramiek wordt verwarmd door de
warmte van de pannen.
• u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na een tijdje
gaat
aan en schakelt de kookplaat
uit.
De verhouding tussen kookstand en
de tijd waarna de kookplaat
uitschakelt:
Kookstand
, 1 - 3
4 - 7
8 - 9
10 - 14
5.3 De kookstand
Voor het instellen of wijzigen van de
kookstand:
Raak de bedieningsstrip aan bij de juiste
kookstand of beweeg uw vinger langs de
bedieningsstrip totdat u de jusite
kookstand heeft bereikt.
NEDERLANDS
11
De kookplaat
wordt uitgescha‐
keld na
6 uur
5 uur
4 uur
1,5 uur