Kookstand
, 1 - 3
4 - 7
8 - 9
10 - 14
5.3 De kookstand
Voor het instellen of wijzigen van de
kookstand:
Raak de bedieningsstrip aan bij de juiste
kookstand of beweeg uw vinger langs de
bedieningsstrip totdat u de jusite
kookstand heeft bereikt.
5.4 In- en uitschakelen van de
buitenste ringen
Het verwarmingsvlak kan worden
aangepast aan de grootte van de
pannen.
Tiptoets gebruiken:
Om de buitenste ring in te schakelen:
raak de tiptoets aan. Het controlelampje
gaat branden.
Om meer buitenste ringen in te
schakelen: raak dezelfde tiptoets weer
aan. Het bijbehorende controlelampje
gaat branden.
Om de buitenste ring uit te schakelen:
raak de tiptoets aan tot het
indicatielampje uit gaat.
De kookplaat
wordt uitgescha-
keld na
6 uur
5 uur
4 uur
1,5 uur
Als u de zone inschakelt
maar niet de buitenste ring
inschakelt, dan kan het licht
van de zone de buitenste
ring bedekken. Dit betekent
niet dat de buitenste ring is
ingeschakeld. Controleer het
indicatielampje om te zien of
de ring geactiveerd is.
5.5 Automatisch opwarmen
Activeer deze functie om in een kortere
tijd een gewenste kookstand te krijgen.
Als het aan staat, werkt de zone in het
begin op de hoogste kookstand en gaat
daarna verder met koken op de
gewenste kookstand.
Om de functie in werking te
stellen moet de kookzone
koud zijn.
Om de functie voor een kookzone in
te schakelen: raak
Raak meteen de gewenste kookstand
aan. Na 3 seconden gaat
De functie uitschakelen: wijzig de
kookstand.
5.6 Timer
Timer met aftelfunctie
U kunt deze functie gebruiken om in te
stellen hoe lang de kookzone moet
werken voor een kooksessie.
Stel eerst de warmtestand voor de
kookzone in en dan de functie.
Kookzone instellen:raak
malen aan tot het lampje van de
gewenste kookzone brandt.
De functie inschakelen: raak
timer aan om de tijd in te stellen (00 - 99
minuten). Als het lampje van de
kookzone langzaam gaat knipperen,
wordt de tijd afgeteld.
Resterende tijd weergeven: selecteer
de kookzone met
van de kookzone gaat sneller knipperen.
Op het display wordt de resterende tijd
weergegeven.
NEDERLANDS
11
aan (
gaat aan).
branden.
meerdere
van de
. Het indicatielampje