2.2 Als de accuspanning 11,5 volt (23 V) of ho-
ger is, dan is een starthulp mogelijk. Op het
LED-display verschijnt de melding 'StA' en
de LED 'I' brandt. U heeft nu 1 minuut de tijd
voor een startpoging. Tijdens deze minuut
stelt het apparaat gedurende 5 seconden
de starthulpstroom (afhankelijk van de accu-
spanning 25A - 100A) ter beschikking. Na 5
seconden schakelt het apparaat om af te ko-
elen in de rusttoestand (geen laadstroom) en
de LED-indicatie (afb. 1, pos. 2) toont een 180
seconden durende countdown. Na afl oop van
de countdown analyseert de lader de accu.
a) Bij succesvolle starthulp trekt u de netstekker
uit en verwijdert u de zwarte en daarna de
rode laadkabel (z. punt 5.5).
b) Als de starthulppoging zonder succes bleef,
dan laadt u de accu nog eens minstens 15
minuten met hoge laadstroom. Herhaal ver-
volgens het starthulpproces vanaf punt 2,
indien het LED-display minstens 11,5 V (23
V) aangeeft.
3. U kunt het starthulpproces tweemaal herha-
len. Als ook het derde starthulpproces zonder
succes blijft, onderneem dan geen verdere
startpoging. De starthulpfunctie kan de accu
niet voldoende ondersteunen.
6. Veiligheidsinrichtingen
1. De lader is elektronisch beveiligd tegen over-
belasting, kortsluiting en verkeerde poling.
De kortsluiting van de klemmen of poling (+/-
klemmen aan de accupolen verwisseld) wordt
aangegeven met de foutmelding 'Err' (z. punt
5.1).
2. Bovendien zijn voor de elektronische beveili-
ging van het apparaat (afhankelijk van het ap-
paraat) zekeringen ingebouwd in het inwendi-
ge. Zekeringen binnenin het apparaat kunnen
bij een defect alleen door onze klantendienst
worden vervangen. Defecte zekeringen moe-
ten met dezelfde waarde worden vervangen.
3. Een veiligheid voor zwakstroom zit aan de
achterkant van het apparaat. Bij een defect
kan deze door de gebruiker door een zeke-
ring met dezelfde waarde worden vervangen.
Draai daarvoor met een geschikte schroeven-
draaier het bovenste deel van de zekering-
houder naar links eruit. Na vervanging van
de zekering draait u het bovenste deel naar
rechts weer erin.
Anl_CE_BC_30_M_SPK2.indb 34
Anl_CE_BC_30_M_SPK2.indb 34
NL
7. Onderhoud van de batterij
•
Let er steeds op dat uw batterij steeds vast
ingebouwd is.
•
Er moet een perfecte verbinding met het
leidingnet van de elektrische installatie ver-
zekerd zijn.
•
Batterij schoon en droog houden. Aansluit-
klemmen lichtjes invetten met een zuurvrij en
zuurvast vet (vaseline).
•
Bij niet onderhoudsvrije batterijen ca. om de
4 weken hoogte van het zuurpeil controleren
en, indien nodig, enkel gedestilleerd water
bijvullen.
8. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
•
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt. Door binnendrin-
gen van water in een elektrische apparatuur
verhoogt het risico van een elektrische schok.
•
De lader moet in een droge ruimte worden
opgeborgen. De laadklemmen moeten van
corrosie worden ontdaan.
8.2 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.
8.3 Bestellen van wisselstukken:
Gelieve bij het bestellen van wisselstukken vol-
gende gegevens te vermelden:
•
Type van het toestel
•
Artikelnummer van het toestel
•
Ident-nummer van het toestel
•
Wisselstuknummer van het benodigd stuk
- 34 -
24.09.2019 10:35:38
24.09.2019 10:35:38