4.5.3 Als u de 'HOLD' knop ingedrukt houdt wanneer u de meter inschakelt, zal
dit de automatische uitschakelfunctie uitschakelen. De automatische
uitschakelfunctie wordt weer ingeschakeld nadat de meter opnieuw is uitgezet.
4.6 Meting voorbereiden
4.6.1 Selecteer de gewenste functie met de draaischakelaar. In de
handbediening kiest u eerst het hoogste bereik als de te meten waarde van
tevoren niet bekend is, en daarna het laagste bereik als dat nodig is.
4.6.2 Wanneer u de meter op een circuit aansluit, verbindt u eerst de
gemeenschappelijke kabel en dan de meetsonde van de meter.
4.6.3 Als de batterijspanning< 2,4V wordt, verschijnt het symbool
op het
scherm. Vervang de batterijen alvorens metingen uit te voeren.
4.7 DC spanning
4.7.1 Gebruik de beschermkap van de sonde bij metingen op categorie III
installaties.
4.7.2 Steek de zwarte meetsnoer in de COM stekker.
4.7.3 Draai de draaiknop op de
positie
4.7.4 De standaardmodus is gelijkspanning. Druk op 'RAN' om indien nodig over
te schakelen naar handmatig bereik.
4.7.5 Sluit de testsonde en het meetsnoer aan op de te meten spanningsbron of
lading.
4.7.6 Het display toont de gemeten waarde. Let op de polariteit van de testsonde
voor gelijkspanningsmetingen.
12