Gebruiksaanwijzing
Gebruiksaanwijzing voor sauna-hygrometer
Het welbevinden bij het saunabaden hangt in de eerste plaats af van de tem-
peratuur- en vochtvoorwaarden in de sauna. Hoewel ervaren saunagangers
temperaturen van 110 tot 120 °C probleemloos verdragen, wordt algemeen een
temperatuur van 80 tot 90 °C als gunstigste temperatuur beschouwd. Maar ook
de juiste vochtigheidsgraad is van groot belang voor het welbevinden. Het mag
in de sauna niet extreem droog, maar ook niet te vochtig zijn.
Ophanging: Omdat er in de sauna grote temperatuurverschillen zijn, is de keuze
van de plaats voor de ophanging wat problematisch. We raden aan om de sauna-
hygrometer op hoofdhoogte te plaatsen van de personen die op de bovenste
bank zitten. Dat zal meestal 20 tot 30 cm onder het plafond zijn.
Normale vochtigheid: men moet er altijd rekening mee houden date en verhoging
van de temperatuur met een afname van de relatieve luchtvochtigheid verbonden
is. Daarom hangt ook de normale vochtigheid in de sauna af van de temperatuur:
60 °C:
15-30 % R.V.
80 °C:
8-15 % R.V.
100 °C:
3-8 % R.V.
Na het opgieten van water zal de vochtigheid plots toenemen en dan geleidelijk
aan weer verminderen. De omvang van de vochtigheidswijziging hangt af van
de hoeveelheid verdampt water, de temperatuur en de grootte van de sauna.
De vochtigheidswijzigingen worden door onze sauna-hygrometer zonder traag-
heid aangeduid.
Controle van de meetnauwkeurigheid: Sauna-hygrometers en -thermometers
zijn zo afgesteld dat ze bij de omstandigheden in de sauna van 0 tot 20 % R.V.,80
tot 100 °C de grootste nauwkeurigheid bezitten. De controle kan gebeuren bij
normale temperaturen (ca. 20 °C).
Een controle of correctie lijkt raadzaam als de aangeduide waarden sterk afwijken
van de hierboven vermelde normale waarden.
Als vergelijkingsapparaten stellen we een aspiratie-psychrometer of haarhygro-
meter voor die wel voor de vergelijkingsmeting moet worden geregenereerd.
De sauna-hygrometer zelf mag echter nooit in een hoge vochtigheid worden
geregenereerd. De vergelijkende metingen gebeuren het betrouwbaarst bij een
relatieve vochtigheid onder 50 %.
P. 7/12
NL