NL
INSTALLATION
!
WAARSCHUWING
Luchttoevoer
De luchttoevoer (compressoren,
enz.) moet worden geplaatst in
een veilige ruimte met een filter
op het luchtinlaatsysteem om te
voorkomen dat stof of andere
vreemde deeltjes binnendringen
in de delen waar de compressie
plaatsvindt.
SMERING LUCHTMOTOR
!
WAARSCHUWING
Een automatisch luchtleidingsfilter/
smeerapparaat moet worden
gemonteerd op de luchttoevoerleiding
op een afstand van maximaal 0,5 m
van de luchtmotor. Het filter moet een
5 micron filter zijn. Monteer het
smeerapparaat op gelijke hoogte van
de motor of hoger zodat de olienevel
rechtstreeks in of omlaag in de motor
wordt geblazen (zie Afb. 1).
Vul het oliereservoir met SAE 10W
motorolie. Stel het smeerapparaat
zodanig in dat deze 1 druppel olie per
1400 liter (50 cfm) lucht of 1 druppel
per minuut afgeeft voor onafgebroken
werking.
CENTRALE
Afb. 1
LUCHTLEIDING
FILTER
ISOLATORKLEP
REGELAAR
SMEERING
KIT VERGADERING
Gebruik de roerder uitsluitend met
deksel 31-428.
1. Verwijder de propeller (10) van de as
(3) door de borgschroef los te
draaien (9).
2. Draai de borgmoer (5) los van de
behuizing en verwijder de ring (8).
3. Steek de as in de opening in het
deksel en draai de as totdat de pen
in de gleuf zit.
4. Schuif de ring (8) over de as met het
opstaande middengedeelte tegen de
borgmoer.
5. Zet de borgmoer (5) terug en draai
deze vast.
www.carlisleft.com
6. Plaats de propeller (10) terug en zet
deze vast met de schroef (9).
7. Plaats het deksel op de emmer of het
vat.
!
VOORZICHTIG
Controleer of de emmer minimaal
340 mm diep is en er 25 mm ruimte
over is, omdat anders de kans
bestaat dat de propeller de bodem
raakt waardoor vonken kunnen
8. Alvorens een van deze roerders te
gebruiken, moet u de luchtmotor
smeren door 4 of 5 druppels SAE 10
olie in de luchtinlaatfitting te spuiten.
9. Sluit de luchtregelklep (2) door deze
rechtsom te draaien.
10. Sluit de luchtleiding aan op de klep
(2). De roerder is nu klaar voor
gebruik.
GEBRUIK
!
VOORZICHTIG
Als een roerder niet op de juiste
wijze wordt gebruikt of
onderhouden, kan dit ertoe leiden
dat de motor voortijdig defect raakt
en de garantie komt te vervallen.
Alvorens een van deze roerders te
gebruiken, moet u de luchtmotor
smeren door 4 of 5 druppels SAE 10
olie in de luchtinlaatfitting te
spuiten, voor zover dit nog niet is
GELUIDSDEMPER
1. Alvorens de luchttoevoer in te
schakelen, moet u de luchtregelaar
LUCHTMOTOR
(2) volledig naar binnen draaien.
Schakel de luchttoevoer in en draai
de luchtregelaar langzaam open.
2. De optimale snelheid van de roerder
is afhankelijk van het type
coatingmateriaal dat wordt geroerd.
Als de snelheid te hoog is, zal de
propeller holten en luchtbelletjes in
het coatingmateriaal veroorzaken.
3. Het wordt afgeraden de motor sneller
dan 3000 tpm te laten lopen.
4. Als de tank leeg is, zal het
motortoerental stijgen. Zet de motor
af om te voorkomen dat deze op een
hoog toerental loopt zonder dat dit
noodzakelijk is. Als de motor
langdurig op een hoog toerental
loopt, bestaat de kans dat deze
voortijdig slijt of defect raakt.
ontstaan.
gedaan.
4 / 8
PREVENTIEF ONDERHOUD
1. Schakel de hoofdluchtoevoer naar de
roerder uit met de isolatieklep.
2. Controleer of de geluiddemper van
de uitlaat verstopt is. Maak deze
schoon als dit nodig is.
3. Als de luchtmotor langzaam gaat
lopen of traag is als gevolg van
buitensporige verontreiniging door
olie, vocht of vreemde deeltjes, kunt
u de motor doorspoelen met een
oplosmiddel om zijn prestaties te
herstellen. Gebruik hiervoor
uitsluitend Gast #AH255B Flushing
Solvent of een gelijkwaardig
oplosmiddel.
4. De reiniging mag uitsluitend
plaatsvinden in een goed
geventileerde ruimte.
5. Draag een veiligheidsbril.
6. Gebruik geen brandbare
oplosmiddelen om de motor door te
spoelen.
7. Koppel de luchtleiding en de
geluiddemper los. Giet ongeveer
100 ml oplosmiddel in de
luchtinlaatopening van de motor.
Draai de motor met de hand een
paar minuten in beide richtingen.
8. Sluit de luchtleiding weer aan en
bedek de uitlaatpoort met een lap.
Stel de luchtdruk in op 0,7 bar
(10 psi) en start de motor. Laat de
motor lopen totdat u geen sporen
van het oplosmiddel meer ziet.
9. De motor moet nu soepel lopen.
Indien dit niet het geval, moet de
motor misschien worden gereviseerd
(zie Vervanging van Onderdelen).
VERVANGING
VANONDERDELEN
1. Verwijder de propeller (10) van de as
(3) door de borgschroef los te
draaien (11).
2. Draai de borgmoer (5) los van de
behuizing en verwijder de ring (8).
3. Trek de roerder uit de opening in het
deksel.
4. Draai de bovenste 2 schroeven (9) in
de koppeling (11) los en verwijder de
as en de koppeling van de aandrijfas
van de motor.
5. Draai de schroef (4) los en haal de
motor uit de behuizing.
77-1474-R21 (2/2022)