WAARSCHUWING: Lees eerst de
veiligheidsvoorschriften alvorens met de
bosmaaier te werken.
De bosmaaier moet rechts van het lichaam gehouden worden,
dit voorkomt dat de uitlaatgassen de gebruiker zouden
hinderen en door de kleding van de gebruiker tegengehouden
worden. Indien u nog nooit met een bosmaaier gewerkt hebt,
zorg er dan voor dat u aan de machine en zijn bedieningen
went. Controleer de machine, zodat er geen losse schroeven,
defecte stukken of benzinelekken zijn voor gebruik.
Controleer de toestand van de antivibratiestukken op regel-
matige tijdstippen.
Vermijd al te lange periodes met de bosmaaier te werken,
teveel vibratie kan schadelijk zijn. Verwijder van het werkterrein
alle mogelijke projectielen, zoals grint, koord, metaal, enz.,
die eventueel in het draaiende gedeelte van de bosmaaier
kunnen verstrikt raken en kunnen wegspringen. Hang het
harnas om en hang het vast aan de sluitring. Werk steeds
met twee handen aan het stuur Fig 12. Gebruik de bosmaaier
zoals afgebeeld Fig. 13.
Controleer het blad altijd op beschadigingen na het stoten
tegen harde voorwerpen. Vervang beschadigde of versleten
toebehoren (blad, nylonkop, beschermkap, harnas).
ACTIVE NYLONKOP (AANBRENGEN VAN DE DRAAD
ZONDER DE NYLONKOP TE DEMONTEREN) Fig. 14
- Draag beschermhandschoenen voor het uitvoeren van
handelingen en onderhoud op de kop.
- Gebruik alleen draad met dezelfde doorsnede als het
originele draad, dit om overbelasting van de motor te voorkomen.
VOORBEREIDING OM MET UW
BOSMAAIER TE WERKEN.
Harnas en juiste positie van de bosmaaier. Doe het harnas
om en bevestig het aan de daartoe voorziene ring aan de
transmissie (1). Corrigeer het harnas om de juiste hoogte te
bekomen. Corrigeer de haak (3) van het harnas zodat het
blad het mes of nylonkop 5cm van de grond verwijderd is.
Fig. 15.
BRANDSTOF
OPGELET: de machine is van een tweetaktmotor voorzien
en werkt daarom uitsluitend op brandstof gemengd met olie.
Uitsluitend het nodige brandstofmengsel klaar maken. Niet
roken en altijd met uitgeschakelde motor en ver van open
vlammen tanken. Brandstof met een niet lager octaangetal
dan 90 gebruiken.
Het gebruik van brandstof met een lager octaangetal dan
aangegeven kan tot oververhitting van de motor en vastlopen
v an de zuiger leiden. De benzine uitsluitend met
tweetaktmotorolie mengen. Het wordt aanbevolen
tweetaktmotorolie ACTIVE toe te passen, welk speciaal
ontworpen is om de beste resultaten te verkrijgen, in
de verhouding 1:50 (2%). Als de ACTIVE olie niet
beschikbaar is kan men een andere tweetaktmotorolie
van goede kwaliteit gebruiken, in de verhouding 1:25
(4%). Fig. 16
Belangrijk: Ht reservoir goed en langdurig schudden; deze
handeling moet iedere keer uitgevoerd worden voordat
6. GEBRUIK VAN DE BOSMAAIER
7. VOORBEREIDING VOOR GEBRUIK
53
NEDERLANDS
- Stop de motor.
Draai de knop (1) met de klok mee, tot de pijl (2) overeenkomt
met één van de ogen (3).
Steek de buis (4) door beide oogjes en steek de nylondraad
door de buis.
- Trek de buis eruit vanaf de andere kant.
- Trek de nylondraad aan weerszijden om deze op dezelfde
lengte zetten.
- Draai de knop (1) met de klok mee vast (om de 3 toeren de
draden aantrekken) tot de draad volledig omgewikkeld is.
DEMONTEREN VAN DE NYLONKOP
- De stop (1) en de clip (5) tegelijkertijd indrukken en het
deksel (6) gedeeltelijk opheffen. De andere clip induwen en
dan het deksel wegnemen (7).
MONTAGE VAN DE NYLONKOP
- De ogen (3) in hun behuizing (6) en de navulling in het deksel
(6) plaatsen.
- De veer of in de navulling of in het lichaam (7) steken.
- Het deksel (6) in het lichaam steken,wel nazien of de clips
(5) juist geblokkeerd zijn.
GEBRUIK VAN DE NAVULLING
Om de draad te verlengen,toerental van de motor opdrijven en
met de onderkant van de nylon kop (1) op de grond tikken. Bij
iedere tik wordt de draad verlengd met 3 cm.
WAARSCHUWING: Tik de nylon kop niet tegen harde
voorwerpen.
men brandstof uit de tank haalt. Het brandstofmengsel is
aan veroudering onderheven waardoor de eigenschappen van
het mengsel verslechteren. Nooit een brandstofmengsel
gebruiken dat al enkele weken eerder samengesteld
is, anders kan de motor beschadigd worden. De tank slechts
¾ vullen om de expansie van et brandstofmengsel toe te
staan. Door gebruik van benzine of olie van slechte kwaliteit
kunnen de motor de pakkingen, de brandstofslangen en de
tank beschadigd worden.
TANKEN
OPGELET men dient altijd met uitgeschakelde motor te
tanken. De tankdop langzaam losdraaien om overbodige druk
te laten ontsnappen.
Na het tanken de tankdop zorgvuldig sluiten.
De hegschaar minstens 3 meter van de tankplaats verplaatsen
alvorens de motor te starten. Voor het tanken de rand rondom
de tankdop zorgvuldig schoon maken.
Vuil dat in de tank terecht komt kan problemen aan de motor
veroorzaken.
Zich ervan vergewissen dat het mengsel homogeen is door
het reservoir of de tank te schudden.
STARTEN
De bosmaaier op effen vlak zetten. Controleer of het mes vrij
draait. Draai de schakelaar op positie (1) fig. 17.
Druk 5 tot 6 maal op de knop (C) fig. 19.
Draai knop (A) van de automatische starter in richting van de
wijzers van de klok fig. 18.
NL