Verschijnselen
Vries-/koeltemperatuur is
niet laag genoeg
Bij het normale gebruik van het koeltoestel kunnen er verschillende
soorten geluiden ontstaan, die geen enkele invloed hebben op de correc-
te werking van de koelkast.
Geluiden die gemakkelijk verholpen kunnen worden:
•
Lawaai doordat de koelkast niet waterpas staat – regel de opstelling
met behulp van de regelvoetjes vooraan. Leg eventueel zacht mate-
riaal onder de wieltjes achteraan, in het bijzonder bij een tegelvloer.
•
Wrijving tegen de aanpalende meubelen – verschuif de koelkast.
•
Knarsen van schuiven of schappen – neem de schuif of het schap
weg en plaats het daarna terug.
•
Geluid van tegen elkaar stotende flessen – plaats de flessen uit el-
kaar.
Geluiden die hoorbaar zijn tijdens het normale gebruik van het toestel,
worden veroorzaakt door de werking van de thermostaat, de compressor
(aanslaan), het koelsysteem (krimpen en uitzetten van het materiaal
onder invloed van temperatuurverschillen en doorstroom van koelvloei-
stof).
Mogelijke redenen
Slechte instelling van de
temperatuurregelaar
De omgevingstemperatuur
is hoger of lager dan de
temperatuur welke aan-
gegeven staat op de tabel
met technische gegevens
van het apparaat.
Het apparaat staat in de
zon of te dicht bij een
warmtebron
In het apparaat werd te
grote hoeveelheid warme
levensmiddelen per een
keer gelegd
De ventilatie binnen de cel
is belemmerd
De ventilatie aan de ach-
terkant van het apparaat is
belemmerd
De deur van de koelkast/
vriezer wordt te vaak geo-
pend of blijft te lang open
staan
De deur is niet goed ge-
sloten
De compressor werkt niet
vaak genoeg
De dichting van de deur
zit los
- 138 -
Herstellings wijze
- draai de draaiknop op een
hogere positie
Het apparaat is bestemd
voor werking in een tempe-
ratuur welke aangegeven is
op de tabel met technische
gegevens van het apparaat.
- verander de opstelling
van het apparaat volgens
de gebruiksaanwijzing
- 72 uur wachten tot de
producten gekoeld (in-
gevroren) worden en de
temperatuur terug naar het
gewenste niveau gaat
- controleer of de levens-
middelen en dozen de
achterwand van de koelkast
niet aanraken
- van de wand schuiven
voor de afstand van min.
30 mm
- de deur minder vaak ope-
nen en/of de tijd van open
staan verkorten
- levensmiddelen en vak-
ken zo leggen, dat ze het
sluiten van de deur niet
belemmeren
- controleer of de omge-
vingstemperatuur niet lager
is dan het bereik van de
klimaatklasse.
- dichting vastmaken