4.12. Ergonomie
Voorkom verblindingseffecten, weerspiegelingen en te sterke licht-don-
kercontrasten om uw ogen te sparen.
Het notebook mag niet vlak bij het raam staan, omdat het daglicht de werkruimte
hier het felst verlicht. Dit felle licht maakt het moeilijker voor uw ogen om zich aan
te passen aan het donkere beeldscherm. Het notebook moet zo worden neergezet,
dat de richting waarin u ernaar kijkt, parallel loopt aan het raam.
Het is niet goed om het apparaat zo op te stellen dat u met uw rug naar het raam
zit, omdat weerspiegelingen van de lichte ramen op het beeldscherm dan onver-
mijdelijk zijn. Ook is het niet goed om het apparaat zo op te stellen dat uw blik naar
het raam is gericht, omdat het contrast tussen het donkere beeldscherm en het fel-
le daglicht aanpassingsproblemen van de ogen tot gevolg kan hebben en tot klach-
ten kan leiden.
De parallelle kijkrichting moet ook in acht worden genomen bij kunstlicht.
Dat wil zeggen: bij verlichting van de werkruimte met kunstlicht gelden in principe
dezelfde criteria en dezelfde redenen. Als het in een ruimte niet mogelijk is om het
beeldscherm op te stellen zoals hiervoor beschreven, kunt u verblindingseffecten,
weerspiegelingen en te sterke licht-donkercontrasten voorkomen door het beeld-
scherm/het notebook op de juiste manier te positioneren (draaien, schuin zetten).
Horizontale of verticale lamellen voor de ramen, verplaatsbare wanden en verande-
ringen in de verlichting kunnen in veel gevallen ook voor verbetering zorgen.
Neem tijdens het werken met het notebook regelmatig een pauze om
verkramping en vermoeidheid te voorkomen.
Lang zitten zonder van houding te veranderen, kan oncomfortabel zijn. Een juiste
houding is van groot belang om de risico's op lichamelijke klachten en letsel te mi-
nimaliseren.
16