TECHNISCHE HANDLEIDING. INGEBRUIKSTELLING EN WERKING
Druk gedurende minstens 2 seconden op de toets "set" (instellen) en ga vervolgens naar de modus voor de temperatuurregeling.
Het LED-scherm zal de ingestelde temperatuur tonen. Vervolgens kunt u de parameter wijzigen met behulp van de toetsen "
"
" (de toets "
" verhoogt met 0,1 °C en de toets "
ingedrukt houdt, kunt u de temperatuur sneller verhogen of verlagen). Druk na de instelling opnieuw op de toets "set" (instellen) en
verlaat vervolgens de modus voor de parameterinstelling (het regelbereik voor de temperatuur wordt beperkt door de parameters
F13 en F14, zie het hoofdstuk Gevorderde werking). Als u tijdens het regelproces op de toets "M" drukt, zal de bewerking
geannuleerd worden en zult u de bewerking verlaten, maar de regelwaarde zal bewaard worden.
Als u de actuele temperatuur bekijkt, druk dan op de toets "
"
" los en keer terug naar de actuele temperatuur.
Gevorderde werking
Druk op de toets "M" en houd die gedurende 5 seconden ingedrukt en als er een wachtwoord ingesteld is, zal het woord "PAS" op
het LED-scherm verschijnen om u te verzoeken het wachtwoord in te geven. U kunt de toetsen "
wachtwoord in te geven. Als het wachtwoord correct is, zal het LED-scherm de parametercode tonen. Gebruik de toetsen "
"
" om de parametercode te selecteren. Als u op de toets "set" (instellen) drukt, kan de parameterwaarde getoond worden nadat
deze geselecteerd werd. Gebruik hier de toetsen "
ingedrukt houdt, kunt u de waarde snel verhogen of verlagen). Druk vervolgens op de toets "set" om terug te keren naar de modus
voor de visualisatie van de parametercodes als u klaar bent met de regeling. Als u op de toets "M" drukt, kunt u de modus voor de para-
meterregeling verlaten als u de parametercode ziet en als u de toets "M" indrukt, wil dat zeggen dat u het proces annuleert tijdens
de regeling van de parameters en dat de parameters ongewijzigd zullen blijven.
Hieronder worden de parametercodes getoond:
Classificatie Code
Regeling van de
F11
temperatuur
F12
Temperatuurverschil
Regeling Max.
F13
Temperatuur
Regeling Min.
Temperatuur
F14
Temperatuur
Automatische modus
F17
temperatuurverschil
Regeling van de sensor
F18
van de verdamper
Regeling van de sensor
F19
van de wáter
Vertragingstijd van de
F21
compressor
Compressor
F29
Modus compressor
Starttemperatuur voor
F31
het ontdooien
Ontdooi
F32
eindtemperatuur
Eindtijd van de
Ontdooiing
F33
ontdooiing
F34
Maximale ontdooitijd
F37
Ontdooien type
108
Het regelen van de temperatuur
Het lezen van de temperatuursensor van de verdamper
" of "
Parameter
Beriek
F14 – F13
0.1 – 20
-58 - 302
-58 – 302
3 - 20
-20 – 20
-20 – 20
0 -- 10
COOL / HEAT
/C/H
-20 – 80
0 – 100
1 – 999
Off, 1 – 99
0 – 1
" vermindert met 0,1 °C; als u de toets langer dan 0,5 seconden
". De regelaar zal de ontdooitemperatuur tonen. Laat de toets
" om de parameter aan te passen (als u op de toets drukt en deze
Fabrieksinstelling Eenheid
28
/
1.0
/
35
/
10
/
3
/
0.0
/
0.0
/
3
min
HEAT
-
-2 / -1 / 0
/
10 / 20
/
5
min
10
min
0 / 1
-
" en "
" gebruiken om het
Opmerkingen
Hiet regelbereik wordt
begrensd door F13 y F14
Controle van het
temperatuurverschil. Zie
Temperatuurcontrole.
De regelaar moet de norm
van F14<F11<F13 volgen.
Als u vaststelt dat een
parameter niet aangepast kan
worden, komt dit doordat
deze beperkit wordt door
andere parameters. De
andere parameters moeten
eerst aangepast worden.
Aleen als F17<F12,F17=F12
Regeling van de afwijking
van de sensor van de
verdamper
Regeling van de afwijking
van de sensor van de water
COOL: Koeling
HEAT: Verwarming
C/H : Auto
Afhankelijk van het model
Afhankelijk van het model
Afhankelijk van het model
Off zonder ontdooien
0: Geforceerde ventilatie
1: 4-weg-klep
" of
" of