3
Over de unit
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
3.1
Systeemlay-out
a
a
Binnenunit
b
Servicedeksel
c
Luchtfilter
d
Titaniumapatiet luchtzuiveringsfilter en zilverdeeltjesfilter
(alleen voor FTXP)
e
Koelmiddelleiding, afvoerslang en kabel tussen de units
f
Isolatietape
3.2
Werkingsgebied
Werkingsstand
(a)(b)
Koelen
▪ Buitentemperatuur: –10~46°C
▪ Binnentemperatuur: 18~32°C
▪ Binnenvochtigheid: ≤80%
(a)
Verwarmen
▪ Buitentemperatuur: –15~24°C
▪ Binnentemperatuur: 10~30°C
(a)
Drogen
▪ Buitentemperatuur: –10~46°C
▪ Binnentemperatuur: 18~32°C
▪ Binnenvochtigheid: ≤80%
Indien gebruikt buiten het werkingsbereik:
(a)
Een beveiliging kan het systeem stilleggen.
(b)
Er kan condensatie op de binnenunit ontstaan en er af
druppelen.
4
Voorbereiding
4.1
Installatieplaats voorbereiden
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
4.1.1
Vereisten inzake de plaats waar de
binnenunit geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70 dBA.
▪ Luchtstroom. Zorg ervoor dat de luchtstroom niet geblokkeerd
wordt.
(A)(F)TXP20~35M5V1B
Daikin kamerairconditioner
3P519299-4B – 2018.12
b
c
e
d
f
Werkingsgebied
▪ Afvoer. Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden
afgevoerd.
▪ Muurisolatie. Wanneer de temperatuur in de muur hoger is dan
30°C en er een relatieve vochtigheid van meer dan 80% heerst, of
wanneer er verse lucht in de muur wordt geleid, is er extra isolatie
nodig (polyethyleenschuim met een dikte van minstens 10 mm).
▪ Muursterkte. Controleer of de muur of de vloer sterk genoeg is
om het gewicht van de unit te dragen. Als er een risico is,
verstevig de muur of de vloer dan alvorens de unit te installeren.
▪ Afstand. Installeer de unit op minstens 1,8 m van de vloer en
houd rekening met de volgende vereisten inzake afstand tot de
muur en het plafond:
≥50
4.2
De koelmiddelleidingen
voorbereiden
4.2.1
Vereisten voor de koelmiddelleidingen
Diameter koelmiddelleidingen
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de
buitenunits:
Klasse
L1 vloeistofleiding
20~35
Ø6,4
Materiaal koelmiddelleidingen
▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
▪ Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter
Hardingsgraad
(Ø)
6,4 mm (1/4")
Gegloeid (O)
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje
van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
4.2.2
De koelleidingen isoleren
Buitendiameter
Binnendiameter
leiding (Ø
)
isolatie (Ø
p
6,4 mm (1/4")
8~10 mm
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
3 Over de unit
≥50
(mm)
L1 gasleiding
Ø9,5
(a)
Dikte (t)
Ø
≥0,8 mm
t
Isolatiedikte (t)
)
i
≥10 mm
Montagehandleiding
37