1. Plaats de machine op een vlakke ondergrond.
2. Zet de parkeerrem vrij en laat het rempedaal
langzaam omhoog komen.
3. Laat de transmissie gedurende een minuut
opwarmen. Dit kan gebeuren tijdens de
opwarmperiode van de motor.
4. Nadat de transmissie is opgewarmd, kan de
aangesloten uitrusting worden gebruikt tijdens de
opwarmperiode van de motor. Het is eventueel
nodig om de chokehendel een klein beetje naar
buiten te trekken.
Motor starten als de accu zwak is
WAARSCHUWING:
Loodzuuraccu's kunnen explosieve
gassen genereren. Houd vonken, vuur
en rookproducten uit de buurt van
accu's. Draag altijd oogbescherming als
u in de buurt van accu's werkt.
Als de accu zo leeg is dat de motor niet kan worden
gestart, moet de accu worden opgeladen.
Als de startkabels worden gebruikt om de motor
in noodgevallen te starten, volg dan de volgende
procedures:
A
B
1. Sluit de uiteinden van de RODE kabel aan op de
PLUSKLEMMEN (+) van beide accu's (B-C).
OPGELET:
geen kortsluiting ontstaat tegen het
chassis van de machine.
2. Sluit één uiteinde van de ZWARTE kabel aan op
de MINKLEM (-) (D) van een volledig opgeladen
accu.
3. Sluit het andere uiteinde van de ZWARTE kabel
(A) aan op een goede chassismassa, uit de buurt
van de brandstoftank en de accu.
Startkabels verwijderen
Let op:
Verwijder de startkabels in omgekeerde
volgorde van aanbrengen.
1. Verwijder de ZWARTE kabel van het chassis.
92
C
D
Let op dat er
2. Verwijder de ZWARTE kabel van de volledig
opgeladen accu.
3. Verwijder de RODE kabel van de 2 accu's.
Het maaidek in de transportstand of
maaistand zetten
Het maaidek moet tijdens transport in de
transportstand staan.
•
Om het product in de transportstand te zetten,
trekt u de maaihoogtehendel in de richting van
de stoel en zet u de hendel in de hoogste
maaihoogtestand.
•
Stel de juiste maaihoogte in om het product in de
maaistand te zetten. Zie
pagina 92 .
Maaihoogte afstellen
•
Trek de hefhendel in de richting van de stoel en
plaats deze in 1 van de inkepingen voor de juiste
maaihoogte.
Vooruit- en achteruitrijden
De rijrichting en de snelheid worden geregeld door
de pedalen voor vooruit- en achteruitrijden.
1. Start de motor.
2. Schakel de parkeerrem uit. Zie
in- en uitschakelen op pagina 93 .
3. Om te gaan rijden, trapt u langzaam het pedaal
voor vooruitrijden (A) of achteruitrijden (B) in.
Maaihoogte afstellen op
De parkeerrem
A
B
2007 - 005 - 14.07.2023