8. Bediening
De instellingen kunnen direct op het bedieningspaneel (2) van het apparaat of op de meegeleverde
afstandsbediening worden uitgevoerd.
Plaats het apparaat alleen op een vlakke, stabiele en droge ondergrond. Zorgen voor een stabiel
opstelling, zodat het apparaat niet kan omvallen of kantelen.
Als u de stekker (7) in het stopcontact steekt, hoort u een pieptoon, de POWER indicatielamp (24) en
het beeldscherm (19) zullen oplichten. Het apparaat staat in de stand-by modus.
a) Aan-/uitschakelen
•. Gebruik de
knop (25, 36), om het apparaat aan-/uit te schakelen.
•. Het apparaat is standaard ingesteld. Wanneer u het apparaat inschakelt verschijnt op het beeldscherm (19), de
temperatuur 22 °C, de indicatielampen COOL (21) en LOW (17) lichten op. De lage snelheid is vooraf ingesteld.
Wanneer de compressor zich inschakelt, zal de COMP indicatielamp (15) oplichten.
•. De compressor schakelt zichzelf ongeveer 3 minuten na het inschakelen van het apparaat in.
•. Als u het apparaat heeft uitgeschakeld, wacht dan ongeveer 3 minuten voordat u het apparaat weer inschakelt.
•. Verstel de richting van de luchtstroom bij de luchtuitlaat openingen (4).
•. Druk op de
knop (26, 34), om te schakelen tussen de "koelen" (COOL), "ontvochtigen" (DEHUM) en
"ontluchten" (FAN) modus.
b) Koelen (COOL)
•. Selecteer de "koelen" modus. De COOL indicatielamp (21) licht op.
•. Druk op de
(29, 41) of
•. Druk op de
knop (31, 40), om een hoge of lage ventilatorsnelheid in te stellen. Bij een hoge ventilatorsnelheid
licht de HIGH indicatielamp (16) op. Bij een lage ventilatorsnelheid licht de LOW indicatielamp (17) op.
Het koelen schakelt automatisch uit wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan de ingestelde
temperatuur. De COMP indicatielamp (15) gaat uit. Het apparaat ventileert nog steeds. Naarmate de
omgevingstemperatuur toeneemt, wordt het koelen voortgezet.
c) Ontvochtigen (DEHUM)
•. Selecteer de "ontvochtigen" modus. De DEHUM indicatielamp (22) licht op.
•. De temperatuur, de slaapmodus en de ventilatorsnelheid (HIGH/LOW) kunnen niet worden ingesteld.
Houd deuren en vensters gesloten, om een betere ontvochtiging te bereiken.
d) Ontluchten (FAN)
•. Selecteer de "ontluchten" modus. De FAN indicatielamp (23) licht op.
•. Druk op de
knop (31, 40), om een hoge of lage ventilatorsnelheid in te stellen. Bij een hoge ventilatorsnelheid
licht de HIGH indicatielamp (16) op. Bij een lage ventilatorsnelheid licht de LOW indicatielamp (17) op.
•. De temperatuur en de slaapmodus kunnen niet worden ingesteld.
All manuals and user guides at all-guides.com
knop (28, 38), om de temperatuur tussen 16 °C tot 31 °C in te stellen.
59