7.2.1 Luchtfi lter
Aanwijzing: Gebruik de zaag nooit zonder het
luchtfi lter. Stof en vuil wordt anders in de motor
getrokken en beschadigt deze. Houd het luchtfi l-
ter schoon! Het luchtfi lter moet om de 20 bedrijf-
suren gereinigd resp. vervangen worden.
Reiniging van het luchtfi lter (fi g. 15A-15C)
1. Verwijder de bovenste afdekking van het
luchtfi lter (14) door de bevestigingsschroef
(A) van de afdekking eruit te draaien. De af-
dekking kan dan eraf worden genomen (fi g.
15A).
2. Til het luchtfi lter (15) eruit (fi g. 15B).
3. Reinig het luchtfi lter. Was het fi lter in schoon,
warm zeeploog. Laat het volledig droog wor-
den aan de lucht.
Aanwijzing: Het valt aan te raden om reservefi l-
ters in voorraad te houden.
4. Zet het luchtfi lter erin. Zet de afdekking van
het luchtfi lter (14) erop. Let erop dat de afdek-
king nauwkeurig passend erop wordt gezet.
Draai de bevestigingsschroef van de afdek-
king aan.
7.2.2 Brandstoffi lter
Aanwijzing: Zet de zaag nooit in zonder het
brandstoffi lter. Na telkens 100 bedrijfsuren moet
het brandstoffi lter gereinigd of bij beschadiging
vervangen worden. Maak de brandstoftank hele-
maal leeg, voordat u het fi lter vervangt.
1. Neem de dop van de brandstoftank eraf.
2. Buig een zachte draad recht.
3. Steek hem in de opening van de brand-
stoftank en haak de brandstofslang in. Trek de
brandstofslang voorzichtig naar de opening,
tot u hem met de vingers kunt vastpakken.
Aanwijzing: Trek de slang niet helemaal uit de
tank.
4. Til het fi lter uit de tank.
5. Trek het fi lter met een draaibeweging eraf en
reinig het. Als het beschadigd is, dan verwerkt
u het fi lter.
6. Zet een nieuw of het gereinigde fi lter erin.
Steek een uiteinde van het fi lter in de tanko-
pening. Vergewis u ervan dat het fi lter in de
onderste hoek van de tank zit. Schuif het fi lter
met een lange schroevendraaier op zijn juiste
plaats.
Anl_GMSE_2045_SPK7_Teil1.indb 84
Anl_GMSE_2045_SPK7_Teil1.indb 84
NL
7. Vul de tank met vers brandstofmengsel. Zie
hoofdstuk BRANDSTOF EN OLIE. Draai de
dop van de tank erop.
7.2.3 Bougie (fi g. 15A-15C)
Aanwijzing: Opdat de zaagmotor goed blijft func-
tioneren, moet de bougie schoon zijn en de juiste
elektrodenafstand (0,6 mm) bezitten. De bougie
moet om de 20 bedrijfsuren gereinigd resp. ver-
vangen worden.
1. Zet de Aan/Uit-schakelaar op "Stop (0)".
2. Verwijder de afdekking van het luchtfi lter
(14) door de bevestigingsschroef (A) van de
afdekking eruit te draaien. De afdekking kan
dan eraf worden genomen (fi g. 15A).
3. Verwijder het luchtfi lter (15) (fi g. 15B).
4. Trek de ontstekingskabel (C) door trekken en
gelijktijdig te draaien van de bougie af (fi g.
15C).
5. Verwijder de bougie met een bougiesleutel.
6. Reinig de bougie met een koperdraadborstel
of zet een nieuwe erin.
7.2.4 Instelling van de carburateur
De carburateur werd in de fabriek ingesteld op
optimaal vermogen. Als instellingen achteraf ver-
eist worden, breng de zaag dan naar de geautori-
seerde klantendienst.
Aanwijzing: U mag zelf geen instellingen uitvoe-
ren aan de carburateur!
7.2.5 Geleiderail
•
Smeer de ster van de geleiderail om de 10
bedrijfsuren. Dit is vereist, opdat uw ketting-
zaag het optimale vermogen kan bereiken
(fig. 16). Reinig de smeeropening, zet het vet-
kanon (niet meegeleverd) aan en pomp vet in
het lager, tot het aan de buitenkant eruit wordt
gedrukt.
•
Reinig de groef waarin de ketting loopt, en de
olie-inlaatopening regelmatig met een in de
handel verkrijgbaar reinigingsgereedschap
(fig. 17A). Dit is belangrijk om een optimale
smering van geleiderail en ketting tijdens het
bedrijf te garanderen.
•
Verwijder bramen en scherpe randen aan de
geleiderail (2) door met een vlakke vijl voor-
zichtig te vijlen (fig. 17B).
•
Keer de geleiderail (2) om de 8 werkuren,
opdat deze aan de boven- en onderkant geli-
jkmatig verslijt.
- 84 -
24.02.2017 10:55:43
24.02.2017 10:55:43