LED's
Tabel 3: ATS125x LEDsI
LED
Beschrijving
RST
UIT: de microprocessor functioneert normaal.
AAN: de module is in reset modus.
Rx1
Een knipperende LED geeft aan dat er poll data van het
ATS controlepaneel worden ontvangen via de systeem-
databus.
Tx1
Een knipperende LED geeft aan dat de 4-deuren DI
antwoord op het pollen van het ATS controlepaneel via de
systeem-databus.
Een knipperende LED geeft aan dat externe GI's
Rx
(lezers/interfaces) antwoorden op het pollen.
Tx
Een knipperende LED geeft aan dat de 4-deuren DI een of
meer externe GI's (lezers/interfaces) polt op de ATS125x
lokale databus. De Tx LED dient altijd actief te zijn.
L1 — L4
Geeft aan dat het ontgrendelrelais actief is.
Algemene installatie voorschriften
De ATS125x 4-deuren DI is speciaal ontworpen, samengesteld
en getest, conform de huidige geldende standaard, om aan
alle eisen te voldoen welke gerelateerd zijn aan veiligheid,
straling en ongevoeligheid voor omgevingsinvloeden zoals
electrische en electromagnetische interferentie.
Indien de navolgende voorschriften nauwkeurig worden
opgevolgd, zal het systeem gedurende vele jaren betrouwbaar
functioneren.
Het is van essentieel belang om gedurende de installatie van
de ATS125x 4-deuren DI, als aanvulling op de volgende
voorschriften, de geldende locale voorschriften te hanteren die
van toepassing zijn op uw installatie. Alleen erkende
installateurs of speciaal opgeleide technici mogen dit systeem
aansluiten op de netspanning.
•
Verzeker u ervan dat er een goede aardaansluiting
beschikbaar is voor het systeem.
•
Houd een duidelijke scheiding aan tussen laagspanning-
en netspanningkabels. Gebruik de gescheiden
kabelinvoeren van de controller.
•
Indien de kabelinvoeren aan de bovenzijde en onderzijde
worden gebruikt, dient u te allen tijde de juiste
installatiebuis, wartels en lasdozen te gebruiken.
•
Voor een vaste aansluiting op de netspanning dient u de
netspanning aansluitconnector te bedraden met behulp
van vinyldraad of VMvK. Voor een "losse" aansluiting kunt
u gebruik maken van soepel netsnoer en een WCD met
randaarde. Gebruik altijd kabelbandjes om de bedrading
vast te zetten. Hiervoor zijn speciale bevestigingspunten
aangebracht bij de netspanning aansluitconnector.
- In geval van een vaste aansluiting dient er een aparte
groep met onderbreker gebruikt te worden.
- Soepele aders, welke aangesloten worden op de
netspanning aansluitconnector, mogen niet vertind
worden.
•
Vermijd kabellussen in de controller en zorg ervoor dat de
bekabeling niet op of onder de print ligt. Het gebruik van
kabelbandjes dient de voorkeur en verbetert de netheid en
de aansluitingen worden hierdoor meer overzichtelijk in de
behuizing.
P/N 1070341 (ML) • REV A • ISS 05JUL13
•
De accu die in deze controller wordt toegepast, moet zijn
gemaakt van een materiaal met een juiste
ontvlambaarheidklasse (HB of beter)
•
Ieder circuit dat is aangesloten, hetzij rechtstreeks op de
relaiscontacten van de controller of via externe relais
contacten, die via elektronische uitgangen van de
controller worden aangestuurd, dienen van een
zogenaamd SELV (Safety Extra-Low Voltage)
spanningscircuit voorzien te zijn.
- Hulprelais die de netspanning schakelen mogen niet in
de controller gemonteerd worden.
- Plaats altijd een blusdiode toe (bijv.1N4001) over de
spoel van een relais.
- Pas altijd een deugdelijke relais toe met voldoende
isolatie tussen contacten en spoel.
•
De minimale afstand tussen diverse apparatuur dient
50 mm te bedragen.
•
Pas de apparatuur alleen toe in een schone en niet
vochtige ruimte.
Bekabeling
Aanbevolen bedrading systeem-databus
Er zit een TERM-databus afsluiting op de eerste en laatste
interface op de systeem-databus. Bij een 'ster'-configuratie van
de bekabeling is de TERM-databus afsluiting alleen geplaatst
op de interfaces aan de uiteinden van de twee systeem-
databus kabels.
Figuur 2 inhoud
Items
Beschrijving
(1)
GND-link (niet plaatsen).
(2)
Aard-aansluiting voor aansluitingen afscherming.
(3)
Controlepaneel ATS4000 of varianten.
(4)
Controlepaneel TERM databus afsluiting geplaatst (eerste
interface in systeem-databus).
(5)
Aanbevolen type datakabel: WCAT 52 (tweevoudig twisted
pair).
(6)
ATS111x LCD-GI (TERM-switch niet op ON).
(7)
Afzonderlijke 12V voeding. Vereist indien GI meer dan 100 m
verwijderd is van het dichtstbijzijnde paneel of DI. Sluit "−" aan
op "−" van de databus.
(8)
ATS125x TERM geplaatst (laatste interface in systeem-
databus).
(9)
ATS125x 4-deuren DI
Opmerking:
De lokale databus (niet weergegeven) heeft
dezelfde specificaties. De lokale databus wordt aangesloten op
CON9/CON10 van de ATS125x.
Zie "Aansluiting ATS systeem-databus", "ATS125x lokale
databus en aardaansluiting", en onderstaande detail informatie
over de aarding.
33 / 54