4. GEBRUIK
Neem voordat u het apparaat in gebruik neemt nauwkeurig de
veiligheidsinformatie (hoofdstuk 1) door.
4.1 HET BEDIENINGSPANEEL
Knoppen
• B1- Druk op deze knop om de instelling van het vriesvak in te stellen in
cycli van 1, 2, 3, 4 tot 5.
• B2- Druk op deze knop om de modus in te stellen: Smart, Super en
gebruikersinstelling.
Lampjes
• L1 - De instelling van het vriesvak.
• L2 - Lampje brandt zodra de Smart-modus is geselecteerd.
• L3 - Lampje brandt zodra de Super-modus is geselecteerd.
18