4.2.3 Installatie van de douchecabine
Plaats de douchecabine altijd op een egale vloer
die naadloos overloopt in de overige vloergedeelten.
Zorg ervoor dat de douchecabine voor onderhouds-
werkzaamheden altijd bereikbaar blijft aan de achterkant.
1. Installeer de douchebak.
–
Stel de douchebak waterpas op de
plek van bestemming (zie Tekening 1-1).
–
Sluit de flexibele slang vanaf de sifon aan op
de waterafvoer in de vloer (zie Tekening 1-2).
Let op dat de waterafvoer een vrije loop heeft.
Is dat niet het geval, dan kunt u de sifon in de juiste richting draaien.
–
Schroef de moer en de bout van de
draagpoten na het afstellen goed vast (zie Tekening 1-3).
2. Monteer de douchepanelen.
–
Plaats het glazen achterpaneel op de douchebak (zie Tekening 2-1).
–
Plaats de beide glazen zijpanelen op de douchebak; in de daarvoor
bestemde sleuven aan weerszijden van het glazen achterpaneel (zie Tekening 2-2).
–
Bevestig de beide glazen zijpanelen aan het glazen achterpaneel met ST 4.2 * 12 mm
schroeven.
Tekening 2-1
A = De afstand van de achterkant van het
glas tot aan de buitenste rand van de douchebak.
Kit de boutgaten vooraf goed in met zuurvrije kit.
4-7 Installatie
R-SN-1145-B/WT & R-SN-1147-B/WT
ST 4.2 * 12 mm
1
A
Tekening 1-1
2
A
Tekening 2-2
4
Tekening 1-2
Tekening 1-3
1
2
A
– A
– 50 mm
05-11-2012