VEILIGHEIDSUITRUSTING VOOR DE MACHINE
Algemeen
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
!
machine als de veiligheidsonderdelen
kapot zijn. Als uw machine niet door alle
controles komt, moet u ermee naar uw
servicewerkplaats voor reparatie.
In dit hoofdstuk wordt verklaard wat de
veiligheidsonderdelen van de machine zijn, welke functie
ze hebben en hoe de controle en het onderhoud moeten
uitgevoerd worden om hun goede werking veilig te stellen.
Deze machine wordt gebruikt in combinatie met andere
producten. Lees de handleiding die bij het betreffende
product wordt geleverd zorgvuldig door en zorg dat u de
instructies hebt begrepen voordat u de machine gebruikt.
•
Sluit de aandrijfunit aan op een geaard stopcontact.
•
Sluit het te gebruiken gereedschap aan.
Noodstop
De noodstop op de unit remt het aangesloten
gereedschap en koppelt het los van de voeding.
De noodstop testen
•
Controleer of de noodstopknop niet is ingedrukt door
deze rechtsom te draaien.
•
Start het aangesloten gereedschap.
•
Druk op de noodstopschakelaar en controleer of het
aangesloten gereedschap stopt.
24 – Dutch
Differentieelschakelaar
Er is een aardlekschakelaar aangebracht ter
bescherming van gebruikers bij een eventuele elektrische
storing.
Controleer de differentieelschakelaar
Controle van de overstroombeveiliging moet worden
uitgevoerd met de voedingsunit aangesloten op een
geaard stopcontact.
•
Sluit de voedingseenheid aan op een geaard
stopcontact.
•
Open het deksel van de aardlekschakelaar om bij de
schakelaar (1) en testknop (2) te komen.
•
Stel de knop van de aardlekschakelaar in op stand 1.
•
Druk op de testknop. De aardlekschakelaar moet
worden geactiveerd, zodat de unit wordt losgekoppeld
van de voeding.
•
Reset de aardlekschakelaar door de schakelaar eerst
op 0 en dan op 1 te zetten.
•
Breng het deksel weer aan en zet het vast.
De aardlekschakelaar moet elke twee weken getest
worden met de testknop.