Lees de volledige handleiding vóór installatie en ingebruikname. Bewaar deze handleiding zorgvuldig
voor later gebruik.
1. BESCHRIJVING
Deze bewegingsmelder registreert bewegingen door middel van een passieve infraroodsensor (PIR). Hij is het
meest gevoelig voor bewegingen die het detectiegebied doorkruisen (zie fig. 1a). De gevoeligheid voor bewegingen
rechtop de melder af ligt ca. 50 % lager (zie fig. 1b).
De melder schakelt pas aan zodra de ingestelde daglichtwaarde (schemeringsniveau) niet meer bereikt wordt.
De schakelduur wordt verlengd zolang er bewegingen van personen gedetecteerd worden (zie fig. 1d).
De melder bestaat in de volgende drie versies:
351-25000
351-25340
Inbouw (opbouw*)
•
Opbouw
Rond
Vierkant
•
* Door gebruik te maken van de opbouwdoos 351-25400 (vierkant) of 351-25420 (rond).
2. GEBRUIK
De melder is geschikt om de verlichting te sturen.
Let bij de installatie op het volgende:
• Monteer de melder uitsluitend op stabiele plafonds.
• Verberg bewegende voorwerpen in het detectiegebied door de lens af te schermen.
• Plaats geen verlichting onder of op minder dan 1 m naast de melder (zie fig 2).
• Monteer de melder niet rechtstreeks in een koude of warme luchtstroom.
3. MONTAGE
De melder is bedoeld voor plafondmontage. De radius van het detectiegebied hangt af van de montagehoogte
(zie fig. 1c).
Je monteert de detector als volgt:
Opbouwversie 351-25050
1. Maak de melder los van zijn opbouwdoos door in
tegenwijzerzin te draaien (zie fig. 4).
2. Teken de boorgaten op het plafond en boor de
gaten.
3. Trek de draden door de draadingangen (zie fig. 4a).
4. Schroef de opbouwdoos vast met de bijgeleverde
schroeven (zie fig. 4b).
5. Sluit de melder aan volgens het aansluitschema
in fig. 7 (zie ook § 5).
6. Draai de melder opnieuw vast op zijn opbouwdoos.
7. Configureer de melder (zie § 7).
4. BEDRADING
Sluit de melder aan volgens het aansluitschema in fig. 7.
Bij de inbouwversies 351-25000, 351-25340, 351-25060 en 351-25065 kan je de stroomgeleider naar de
R-ingang aan- en uitschakelen met een externe drukknop. Gebruik hiervoor een N.O.-drukknop zonder indicatieled
en beperk de lengte van de elektriciteitsdraden.
Stroomgeleider
Nulgeleider
Geschakelde uitgang relais
N.O.-drukknop (enkel voor de inbouwversies 351-25060 en 351-25065)
5. VERBRUIKERS AANSLUITEN
Een hoge inschakelstroom verkort de levensduur van het in de melder geïntegreerde relais. Respecteer de
technische voorschriften van de verlichtingsfabrikant om het relais niet te overbelasten (zie fig. 3a en 3b). Wij
raden aan om maximaal 3 tot 4 melders parallel te schakelen. Zo blijft de schakelkring overzichtelijk. In het
geval van een meer dan gemiddeld aantal schakelcycli of bij verhoogde lasten raden wij aan om de belasting
via een extern relais of een externe zekering te laten lopen.
6. CONFIGURATIE
Ongeveer 1 minuut na aansluiting op het elektriciteitsnet is de melder klaar voor gebruik. Je kunt de instellingen
enkel wijzigen wanneer de melder aan staat. Je kunt de instellingen wijzigen met de draaischakelaars op het
toestel of met de (afzonderlijk aan te kopen) afstandsbediening 351-25320.
6.1. Uitschakelvertraging
Met de TIME-potentiometer stel je de uitschakelvertraging na de laatste beweging in (zie fig. 5b). Als de
relaisuitgang aan een trappenhuisautomaat gekoppeld is, moet je de TIME-schakelaar op 'impuls' zetten
6.2. Lichtgevoeligheid
Met de LUX-potentiometer stel je de drempelwaarde van de schemerschakelaar traploos in tussen ð (dagmodus,
2000 lux) en (nachtmodus, 5 lux) (zie fig. 5a).
6.3. Detectiebereik
Met de SENS-potentiometer stel je de gevoeligheid van de PIR-sensor in (zie fig. 5c).
7. EXTERNE DRUKKNOP
Je kan steeds een drukknop aansluiten op de melder om het licht manueel aan- en uit te schakelen. De
toestand (ON of OFF) wordt bij elke detectie verlengd. Na de laatste detectie houdt de toestand aan totdat de
uitschakelvertraging verlopen is.
8. WEERGAVE
De onderstaande toestanden worden weergegeven aan de hand van de indicatieled op het toestel. Je kan de
instellingen wijzigen met de draaischakelaars op het toestel of met de (afzonderlijk aan te kopen) afstandsbediening
(351-25320). Als een instelling gewijzigd werd, zal de relaisuitgang van de melder kort uitschakelen.
PM351-25000R22323
351-25050
351-25060
•
•
•
•
•
•
Inbouwversies 351-25000, 351-25340,
351-25060 en 351-25065
1. Maak de melder los van zijn sokkel.(zie fig. 4)
2. Sluit de sokkel aan volgens het aansluitschema
in fig. 7 (zie ook § 4).
3. Schroef de sokkel vast in een inbouwdoos.
Dit product moet geïnstalleerd worden in een
inbouwdoos met afmetingen conform CEE7
standaardblad XIII of XV met een inbouwdiepte
van minimaal 40 mm.
4. Configureer de melder (zie § 6).
5. Plaats de melder opnieuw op de sokkel.
L
N
L'
R
351-25000 / 351-25340 / 351-25050 / 351-25060 / 351-25065
Status
Opstarten
Wijziging van een instelling
Bewegingsdetectie
9. STORINGEN VERHELPEN
Storing
De schakeluitgang schakelt niet.
351-25065
De schakeluitgang schakelt te vaak.
•
•
10. TECHNISCHE GEGEVENS
Referentiecode
Afmetingen in mm Ø
Afmetingen in mm (H)
Afmetingen in mm Ø
(incl. niet-zichtbaar deel)
Afmetingen in mm (H)
(incl. niet-zichtbaar deel)
Voedingsspanning
Schakelvermogen relais
Montagehoogte
Detectiehoek
Detectiebereik
Lichtgevoeligheid
Uitschakelvertraging relais
Beschermingsklasse
Beschermingsgraad
Omgevingstemperatuur
Draadingang
Marketing
Waarschuwingen voor installatie
De installatie van producten die permanent onderdeel zullen uitmaken van de elektrische installatie en die
gevaarlijke spanningen bevatten, moet worden uitgevoerd door een erkend installateur en volgens de geldende
voorschriften. Deze handleiding moet aan de gebruiker worden overhandigd. Het moet bij het dossier van de
elektrische installatie worden gevoegd en worden overgedragen aan eventuele nieuwe eigenaars. Bijkomende
exemplaren zijn verkrijgbaar via de website of Niko customer services.
CE-markering
Dit product voldoet aan alle toepasselijke Europese richtlijnen en verordeningen. Voor radioapparatuur verklaart
Niko nv dat de radioapparatuur uit deze handleiding conform is met Richtlijn 2014/53/EU. De volledige tekst
van de EU-conformiteitsverklaring staat op www.niko.eu onder de productreferentie, indien van toepassing.
Milieu
Dit product of de bijgeleverde batterijen mag u niet bij het ongesorteerd afval gooien. Breng uw afgedankt
product naar een erkend verzamelpunt. Net als producenten en importeurs speelt ook u een belangrijke rol in de
bevordering van sortering, recycling en hergebruik van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Om
de ophaling en verwerking te kunnen financieren, heft de overheid in bepaalde gevallen een recyclingbijdrage
(inbegrepen in de aankoopprijs van dit product).
.
Ledweergave
Beschrijving
De led knippert ca. 1 min kort
De led knippert 3x kort
De led knippert 1x lang
Oplossing
• Het daglichtniveau is te hoog.
Verlaag het daglichtniveau.
• Controleer de verlichting en de zekering.
• Het daglichtniveau is te laag.
Verhoog het daglichtniveau.
• Scherm de lens af.
• Het detectiebereik is te groot.
Verlaag het detectiebereik.
351-25000
351-25340
351-25050
88
105
125
35
35
75
88
105
/
71
71
/
230 V / 50Hz
max. 2300 W, 10 A (cos ϕ = 1,0)
max. 1150 VA, 5 A (cos ϕ = 0,5)
2 – 6 m
360°
max. 14 m op een
max. 26 m op een montagehoogte van 3 m
montagehoogte van 3 m
5 – 2000 lux
Impuls, 10 s tot 20 min
Klasse II
IP20
IP55
-20 ‒ 40 °C
-20 ‒ 55 °C
Ø 1,5 mm
CE-gemarkeerd
351-25060
351-25065
88
105
43
43
88
105
79
79
2 – 8 m
IP20
-20 ‒ 40 °C
1
NL