Publicité
3.2 Leiding leggen
Leidingen aarden
De werkzaamheden moeten door een erkende installateur wor-
den uitgevoerd.
Breng een aardklem aan op de aanvoer- en retourleiding
(willekeurige positie).
Aardklemmen via potentiaalvereffeningskabel NYM (mini-
maal 6 mm2) op de potentiaalvereffening van het gebouw
aansluiten.
Leidingen leggen bij gebruik van een automatische
ontluchting op het dak (toebehoren)
Leidingen stijgend naar de ontluchting leggen.
Bij iedere richtingsverandering naar beneden toe is een extra
ontluchting nodig (temperatuurbestendigheid 150°C).
Leidingen isoleren
Gebruik voor de isolatie van de leidingen buiten UV-besten-
dige materialen en materialen die bestand zijn tegen hoge
temperaturen (150°C).
Gebruik voor de isolatie van de leidingen binnen materialen
die bestand zijn tegen hoge temperaturen (150°C).
4. SOLARSTATION INSTALLEREN
4.1 Plaatsing in opstellingsruimte
Voorzichtig: Beschadiging van het solarstation door
warmtestuwing!
Zorg ervoor, dat de ventilatiegleuven bovenaan en
onderaan in de isolatie geopend zijn.
Om de temperatuursensor gemakkelijker te kunnen aanslui-
ten moet het solarstation (2) in de directe nabijheid van de
solarboiler (1) worden gemonteerd.
Zorg voor voldoende ruimte voor het expansievat (3) en het
opvangvat (4).
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
3.2 Pose de la tuyauterie
Mise à la terre des conduites
Les travaux doivent être réalisés par un installateur agréé.
Placer une borne de mise à la terre sur les conduites de
départ et de retour (position au choix).
Raccorder les bornes de mise à la terre par le câble de
liaison équipotentielle NYM (minimum 6 mm2) au rail d'équi-
librage de potentiel du bâtiment.
Poser les tuyaux en cas d'utilisation d'un purgeur
automatique sur le toit (accessoire)
Poser les tuyaux en pente vers le purgeur.
Pour chaque changement de direction vers le bas, un pot de
purge supplémentaire avec purgeur est nécessaire (résis-
tance thermique 150°C).
Fig. 5 Positie van de automatische ontluchter
1
automatische ontluchter (enkel te gebruiker wanneer de
installatie niet met de Junkers solar-vulpomp gevuld
wordt)
Fig. 5 Position du purgeur automatique
purgeur automatique (uniquement à utiliser quand
1
l'installation n'est pas remplie avec la pompe de
remplissage solaire Junkers)
Isolation des conduites
Isoler les conduites à l'extérieur avec des matériaux résistant
aux UV et aux températures élevées (150°C).
Isoler les conduites à l'intérieur avec des matériaux résistant
aux températures élevées (150°C).
4. INSTALLATION DE LA STATION SOLAIRE
4.1 Position dans le local d'installation
Prudence: Station solaire endommagé par l'accumula-
tion de chaleur!
Veiller à ce que les fentes d'aération dans les par-
ties supérieure et inférieure de l'isolation thermique
soient ouvertes.
Pour pouvoir raccorder plus facilement les sondes de tempé-
rature: monter la station solaire (2) à proximité immédiate du
ballon solaire (1).
Veiller à ce qu'il y ait suffisamment de place pour le vase
d'expansion (3) et le récepteur (4).
8
Publicité
