2. Om de rest van het apparaat te reinigen,
gebruikt u een doek die bevochtigd is met water
of een neutraal schoonmaakmiddel. Daarna
droogt u het apparaat af.
3. Gebruik nooit verdunners, benzine of andere
krachtige reinigingsmiddelen.
4. Dompel het apparaat nooit onder in water
of
andere
waterdicht.
Reiniging:
1. Met een schone doek veegt u het apparaat
meermaals schoon.
2. Reinig het apparaat gedurende ca. 10-15
minuten
reinigingsmiddeloplossing van 5-10% en
een schone doek.
3. Zet de reiniging voort met een licht
bevochtigde doek, om op het apparaat
achtergebleven chemische restanten te
vermijden.
4. Gebruik een licht bevochtigde doek om het
apparaat
gedestilleerd water schoon te vegen, om zo
te verzekeren dat alle resten van het
reinigingsmiddel verwijderd zijn.
5. Indien nodig herhaalt u de punten 2 tot 4
om er zeker van te zijn dat het apparaat
schoon is.
6. Tot
slot
afgeveegd met een schone doek om
watervlekken te verwijderen.
Desinfectie:
1. Desinfecteer het apparaat na afloop van de
reiniging.
2. Veeg de sensorpunt schoon met een doek
gedrenkt
bijvoorbeeld reinigingsalcohol van 70-75%
(contacttijd > 10 minuten voor desinfectie).
3. Het desinfectiemiddel moet restloos worden
verwijderd.
Drogen:
Na de reiniging en desinfectie moet het
apparaat drogen. Laat het apparaat 30-60
minuten aan de lucht drogen bij 20-30°C.
Bewaar het apparaat in een droge, schone en
stofvrije omgeving bij gematigde temperaturen
van 5°C tot 40°C.
vloeistoffen.
met
met
moet
het
in
een
Het
een
gedeïoniseerd
apparaat
desinfectieoplossing,
is
niet
milde
of
worden
11