Programmeren van de radioinstallatie
50
Optimaal gebruik van het radiosignaal
• Antenne niet knikken.
• Antenne niet inkorten of verlengen.
• Bij slechte ontvangst positie van de antenne veranderen.
• Antenne zo vrij mogelijk installeren.
• Antenne mag niet dicht bij metaal liggen.
• Als er meerdere ontvangers worden ingezet, kan dit tot storingen
leiden.
A A N W I J Z I N G !
Zendinstallaties die op dezelfde frequentie zenden kunnen
tot een storing van de ontvangst leiden.
Men dient er rekening mee te houden dat het bereik van
het radiosignaal door de wetgever en de bouwkundige
maatregelen begrensd is.
Zender programmeren
PE (groen/geel)
1.
STAS3
1 = N (blauw)
2 = L
3 = L (overbrugd met 2)
Toevoer
Verbruiker
PE (groen/geel)
STAK3
1 = N (blauw)
I
2 = L
(zwart)
3 = free (bruin)
!
O P G E L E T !
I
L en L
niet verbinden.
U verschillende potentialen
Zender programmeren
51