10. Bediening
Gebruik altijd de beschermkap bij het snijden of slijpen. Gebruik de schijven alleen voor het doel waarvoor
ze bestemd zijn. Slijp bijvoorbeeld nooit met de zijkant van een doorslijpschijf. Doorslijpschijven zijn ont-
worpen om alleen aan de rand te worden gebruikt. Anders is de kans groot dat de schijf breekt.
Laat het apparaat na het bevestigen van de schijf ongeveer een minuut stationair draaien om de schijf
te testen. Ga niet in het gevarengebied van de schijf staan en houdt ook andere mensen uit de buurt.
Beschadigde schijven breken meestal tijdens deze testfase.
Als u sterke trillingen, vonken of een onstabiele werking opmerkt tijdens de test, schakel het apparaat dan
onmiddellijk uit en vervang de schijf.
a) In- en uitschakelen
• Om het gereedschap in te schakelen op "I" schuift u de aan/uit-schakelaar (3) naar
rechts en dan naar boven.
• Om het gereedschap uit te schakelen naar de positie "0", schuift u de aan/uit-schake-
laar terug naar de oorspronkelijke positie.
b) Slijpen
0 - 40 °
• Bij voorbewerkt materiaal is het aan te bevelen de
slijpschijf in een hoek van 0° tot 40° ten opzichte
van het werkstukoppervlak te plaatsen.
• Gebruik constante bewegingen om de schijf heen
en weer te leiden over het werkstuk.
c) Doorslijpen
Bij het doorslijpen moet de schijf altijd loodrecht op het
snijvlak staan.
I
O
90°
v
29