o) Demomodus
Met de knop „DEMO" (21) wordt een op het apparaat opgeslagen
demonummer afgespeeld dat u de mogelijkheden van uw apparaat
toont.
Het afspelen wordt beëindigd door nogmaals op de knop „DEMO"
(21) te drukken, anders kunt u op de knop „PLAY/STOP" (18) druk-
ken.
p) Halleffect
Met de knop „REVERB" (19) kan het halleffect bij het afspelen van
een drumsound in 4 niveaus worden ingesteld (r-0...r-3).
In de instelling „r-0" is het hallfeffect uitgeschakeld.
q) Opname
Voorbereidingen
Stel het gewenste nummer, een drumset, de snelheid van het num-
mer, etc. in.
Opname starten
Druk de knop „REC" (5). De LED in de knop knippert om aan te duiden
dat de opnamefunctie gereed is.
Om de opname te starten, drukt u ofwel kort op de knop „START/
STOP" (13) ofwel slaat u op een van de pads.
Nu begint de weergave van het bij het begin geselecteerde nummer.
Alle aanrakingen van het pad worden vanaf nu opgeslagen.
Het metronoom wordt automatisch gestart (verbale weer-
gave vb. „One - Two - Three - Four" = Engels voor 1 - 2
- 3 - 4) voor het respectievelijke ritme), kan echter met de
knop „CLICK" (6) naar een geluidssignaal worden omge-
schakeld.
Als u nogmaals op de knop drukt, wordt het metronoom
uitgeschakeld, zie hoofdstuk 13. f).
De metronoomklank wordt niet opgeslagen.
Opname beëindigen
Druk op knop „REC" (5) of de knop „START/STOP" (13). De LED in
de knop „REC" dooft uit, de opname is beëindigd.
Als tijdens een opname op het scherm „FL'" verschijnt, is het opna-
megeheugen vol en wordt de opname automatisch beëindigd.
Wanneer u de drumkit tijdens een opname uitschakelt,
gaat de opname verloren.
72