Bedienings- en weergave-elementen
1
LED's voor weergave van de
afzonderlijke fasen L1, L2, L3
2
LED voor weergave van de
draaiveldrichting rechtsom
(draaiveld rechtsom)
3
LED voor weergave van de richting
van het draaiveld tegen de klok in
(tegen de klok in draaiveld)
4
LED voor het weergeven van een
onjuiste verbinding
Bepaling van de draaiveldrichting
In een driefasig netwerk bepaalt de volgorde van de drie toegepaste fasen de
draairichting van de aangesloten motor. De juiste fasevolgorde L1, L2, L3 resulteert in
een rotatie met de klok mee.
Om de fasevolgorde te bepalen, worden de drie aansluitklemmen L1, L2, L3 in
willekeurige volgorde op het driefasennet aangesloten.
•
Als de LED „R" brandt, is er een rechtsdraaiend draaiveld. De fasevolgorde is
dus correct.
•
Als de LED „L" brandt, is de fasevolgorde niet correct. In dit geval zijn twee
L1
U
CAT IV/600V
Phase rotation indicator
100 – 700 V AC, CAT IV
L1
3
L
4
NL
L2
L3
V
W
L2
L3
R
1
2
35