5 Regeling van de ruimtetemperatuur
Controleer, of de indicator links onder de
kaart brandt. Is dit niet het geval, druk dan
de toets in
. Onder de kaart brandt de
Voor deze optie moet een afstandsbediening
ECA-60 of een referentie ruimtetemperatuurvoe-
ler ESMR geïnstalleerd zijn, om de ruimtetempe-
ratuur te registeren.
Uitgangspunt is de regel C (weergave tijdpro-
gramma en temperatuur)
Statusweer-
gave
(Normaalbedrijf
of gereduceerd
bedrijf)
Voor het normaal bedrijf ( ) en/of het geredu-
ceerde bedrijf ( ) kunt u de ruimtetemperatuur
veranderen. De linker pijl geeft de actuele
bedrijfsmodus weer.
Stel de gewenste ruimte-
temperatuur voor de
actuele bedrijfsmodus in.
Om de gereduceerde ruimtetemperatuur tijdens
het normaal bedrijf te veranderen (of omgekeerd):
Druk de "Shift" toets en houdt
deze ingedrukt.
Verander de ruimtetemperatuur.
1 0 2 2 7 0 0 0 6 / 2 0 0 7
Let a.u.b. op
linker indicator.
De bedieninstel-
lingen zijn nu
toegankelijk.
Kamertemperatuur
(Wenswaarde)
Bij installaties met referentie-
ruimtetemperatuurvoeler:
Kan de gewenste ruimtetemperatuur niet
worden bereikt?
Controleer of de verwarmingscircuits
geheel geopend zijn en de hydraul.
installatie correct is ingesteld. (evt. bij uw
installateur navragen)
Bij installaties zonder referentie-
ruimtetemperatuurvoeler:
Is de ruimte te koud?
Controleer uw individuele ruimteregeling
en verander eventueel de instelling ervan.
Controleer, of de hydraul. installatie
correct is ingesteld (evt. bij uw installa-
teur navragen). Kan ondanks deze
veranderingen de gewenste temperatuur
niet worden bereikt, dan is de mogelijke
oorzaak een te lage maximale aanvoer-
temperatuur. Deze kan in het bereik van
de service instellingen worden veranderd.
Lees hiervoor hoofdstuk 4.1.8 „Overige
service instellingen" bij regelnummer 64
in de montagehandleiding/service-
instellingen na.
23