6. Beschrijving van de camera
3
4
(1) Video-uitgang
BNC-uitgang. Hier wordt het videosignaal van de camera afgetakt (signaalniveau 1 V s-s).
(2) Spanningsvoeding
12V DC gelijkspanningsvoeding. Voor de gelijkstroomtoevoer zijn uitsluitend
voedingsapparaten van de klasse 2 toegelaten. Let erop dat de polen juist zijn aangesloten.
7. Installatie
Ga bij de installatie van de camera als volgt te werk:
1.
Kies een geschikte plaats waar u de camera wilt monteren.
2.
Verbind de videokabel (aanbevolen kabeltype: RG58) met de BNC-video-uitgang (1) van
de camera en het op de camera als volgende aangesloten apparaat. De maximale
kabellengte mag daarbij niet meer bedragen dan 200m.
3.
Sluit een 12VDC spanningsvoeding op de stroomaansluiting van de camera (2) aan.
4.
Houd de camera op de plaats waar u deze later wilt monteren. Controle de juiste stand
en de gezichtshoek van de camera.
5.
Bevestig de bijgevoegde wand-/plafondhouder (4) op de gewenste plaats en schroef de
houder in het huis van de camera (3)
6.
Verander eventueel de juiste stand van de camerahouder door het geribbelde fixeerwieltje
(5) iets los te draaien en de cameramodule in de gewenste positie te zetten.
Draai vervolgens het fixeerwieltje weer vast, zodat de camera in de gewenste positie blijft
staan.
Bevestigingstips voor kleurencamera's:
De kleurencamera's worden met een iets grotere
wand-/plafondhouder geleverd. Voor het in de
juiste stand brengen van de camerahouder draait
u a.u.b. de fixeerschroef aan de zijkant los.
5
28
2
1