Inleiding tot de functies
Bedieningspaneel
A1
De opslagruimte van de koelkast in- en
uitschakelen
A2
Menuknop
A3
Temperatuur hoger
A4
Temperatuur lager
A5
Bevstigingsknop
A6
Voeding aan/uit
B
Maalkoelingspictogram
C
Vakantiefunctiepictogram
D
Weergave van temperatuur in koelkast
Inschakelen
Wordt de koelkast voor het eerst ingeschakeld, dan gaat het pictogram G branden. De temperatuur in
het opslagvak wordt aangeduid als "-" doordat de temperatuur in het inwendige nog hoog is. De
temperatuur in het vriesvak wordt aangeduid als "- -" doordat de temperatuur nog hoog is. De zoemer
piept. Druk op knop A5, de zoemer wordt stil en pictogram G gaat branden. Is de temperatuur tot een
zeker niveau gedaald, dan gaat pictogram G uit en verschijnt een weergave van de temperatuur van
het koelvak en het vriesvak. Dat zijn de fabrieksinstellingen, te weten "5" en "-18".
Instelling van de temperatuur in het koelvak
Druk op knop A2 tot pictogram D knippert. Druk nu op knop A3 of A4 om de temperatuur in te stellen.
De koeltemperatuur kan worden ingesteld tussen 2 en 8. Na het instellen drukt u ter bevestiging op
A5.
Opmerking: Terwijl pictogram D knippert, knippert pictogram E ook.
Instelling van de temperatuur in het vriesvak
Druk op knop A2 tot pictogram H knippert. Druk nu op knop A3 of A4 om de temperatuur in te stellen.
De vriestemperatuur kan worden ingesteld tussen -16 en -24. Na het instellen drukt u ter bevestiging
op A5.
Terwijl pictogram H knippert, knippert pictogram F ook.
E
Indicatorpictogram van koelcompartment
F
Indicatorpictogram van vriescompartment
G
Alarmpictogram
H
Weergave van temperatuur in vriezer
I
Maalinvriezingspictogram
9