6. Functiecontrole
Voor elk gebruik
NL
52
Functiecontrole
1. Controleer het hele apparaat op beschadigingen. De
behuizing, de kabel en de stekker moeten onbescha-
digd zijn.
Indien u beschadigingen aan het apparaat vaststelt, laat
deze dan repareren door de fabrikant WEINMANN.
2. Stel de Analogbox D/A in werking (zie „4.1 Inbedrijf-
stelling" op pagina 50).
3. Controleer of het controlelampje op de netadapter
brandt.
Als het lampje uit blijft, vervang dan de netadapter.
4. Controleer of het controlelampje op de Analogbox D/A
brandt.
Als het lampje uit blijft, vervang dan de Analogbox D/A.
5. Controleer of de PSG een waarde aangeeft, die
overeenkomst met de schaalindeling.
Als dit niet het geval is, laat het apparaat dan controle-
ren door WEINMANN of de vakhandel.