Nederlands
Tuner
7 Tuner
NAT 05
7.1 Signaalaansluiting
De FM antenne-ingang moet aan een passende antenne
worden aangesloten via 75 ohm verliesarme coaxaalkabel.
Er kunnen uitsluitend goede resultaten van uw NAT O5
worden verwacht als het radiosignaal sterk genoeg en vrij
van interferentie is Signaalboosters mogen uitsluitend als
een laatste hulpmiddel worden gebruikt. Uw dealer zal in
staat zijn u advies over lokale radio-ontvangstcondities en
passende antennes te geven.
7.2 Tuner/afstemfuncties
Down:
In frequentiemodus stelt de downfunctie de
frequentie benedenwaarts af.
In scanmodus laat de downfunctie de tuner benedenwaarts
de FM band "scannen" zoekend naar signalen boven het
vooraf ingestelde niveau. De tuner zal bij elk gevonden
station het zoeken stoppen en op deze wijze de
mogelijkheid scheppen het station op te slaan als een
preset/vooraf ingesteld station. Als tijdens de eerste scan
geen bevredigde signalen worden gevonden, zal
automatisch een tweede scan beginnen op een lager
vooraf ingesteld signaal.
In de vooraf ingestelde modus toont de down-functie
sequentieel achterwaarts de eerder opgeslagen stations.
Up:
Stuurt de tuner op vergelijkbare wijze wijze als de
downknop,maar dan sequentieel voorwaarts.
Mono:
De mono-functie combineert het linker en rechter
kanaal. Het overschakelen naar mono kan het
achtergrondgeluid verminderen bij zwakke stereosignalen.
Mode:
Schakelt de tuner tussen operationele frequentie-,
scan- en vooraf ingestelde modi.
De vooraf ingestelde modus stelt specifieke FM
stationfrequenties in staat om aan geheugenplaatsen
toegewezen te worden. Een station kan worden toegewezen
door dit eerst handmatig tunen door de stationfrequentie
direct via de toetsengroep van de handset in te toetsen of
door de tuner in up-, down- of scanfuncties te gebruiken.
Als het station getuned is op de prog toets op de handset
drukken en ingedrukt houden.
De vooraf ingestelde indicator zal flikkeren en het display
zal visueel "— —" laten zien. Druk op het gewenste vooraf
ingestelde nummer uit de handset toetsengroep (het
display zal visueel " —" weergeven of "P" als het vooraf
ingestelde nummer reeds in gebruik is). Verlaat 'program
36
Voorversterkers
modus' en sla de nieuwe of overschreven preset op door
op de prog toets te drukken en ingedrukt te houden. Om
de program modus te verlaten zonder een preset op te
slaan (of te overschrijven) selecteer "O O" op de numerieke
toetsengroep. Om een vooraf ingesteld nummer te wissen
selecteer de preset, en vervolgens op de disp toets
drukken en ingedrukt houden. Om alle vooraf ingestelde
nummers te wissen op de prog toets gevolgd door de disp
toets drukken en ingedrukt houden.
7.3 Display en indicators
Display:
Toont de gekozen frequentie, het geselecteerde
vooraf ingestelde nummer of "— —_" om aan te geven dat
geen vooraf ingestelde nummer is toegewezen aan de
huidige gekozen frequentie.
Stereo indicator:
Geeft aan dat in de stereo-modus een
stereosignaal wordt ontvangen.
Freq indicator:
Geeft aan dat de tuner in frequentiemodus is.
Scan indicator:
Geeft aan dat de tuner in de scanmodus is.
Preset indicator:
Geeft aan dat de tuner in de vooraf
ingestelde modus is.
8 Voorversterkers en NAIT 5
Voorversterker sectie
NAC 552, NAC 252, NAC 282,
NAC 202, NAC 112, NAIT 5
8.1 Netvoedingen
Alle Naim voorversterkers hebben of een externe voeding
nodigof moeten worden aangesloten op een Naim
eindversterker waarin een voeding voor de voorversterker is
opgenomen. De NAIT 5 voorversterker sectie kan of intern of
door een externe voeding worden gevoed. De vereisten
hiervoor zijn geïllustreerd in Tabel 1.
Voorversterker
Voeding
NAC 552
NAC 552PS uitsluitend
NAC 252
Supercap uitsluitend
NAC 282
Supercap, Hi-Cap of Flatcap 2: NAP200
of NAP 150 uitgangsversterkers
NAC 202
Supercap, Hi-Cap of Flatcap 2: NAP200
of NAP 150 uitgangsversterkers
NAC 112
Supercap, Hi-Cap of Flatcap 2: NAP200
of NAP 150 uitgangsversterkers
NAIT 5
Intern of Supercap, Hi-Cap of Flatcap 2
8.2 Transportschroeven
De NAC 552 heeft vier transportschroeven aan de
Onderzijde , die voorafgaand aan gebruik verwijderd moeten
worden en weer worden aangebracht als het apparaat wordt
herpakt en verscheept.