INBEDRIJFSTELLING MOTOR:
Tijdens de inbedrijfstelling kan het nuttig zijn om de klep handmatig te draaien
door aan de ARA600 knop te trekken, figuur A. Zet de knop terug naar de
bedieningsstand door deze in te drukken en af te stellen, figuur B.
1
INSTELLING VASTE TEMPERATUURWERKING
Om de temperatuur in te stellen van het gemengde water, kan u de tabel hieronder
raadplegen. Alle temperatuurinstellingen moeten gemeten en gecontroleerd
worden met een thermometer op de juiste en correcte plaats om de goede
werking van het mengventiel te controleren.
22°C
25°C
33°C
40°C
47°C
54°C
WILO
- CIRCULATIEPOMP
BESCHRIJVING VAN DE POMP
De pomp bestaat uit een hydraulisch systeem, een natloper-pompmotor met een
permanente-magneetrotor en een elektronische regelmodule met een
geïntegreerde frequentieomzetter. De regelmodule bevat zowel een
bedieningstoets voor het instellen van de regelmodus en het instelpunt en een
snelheidsregeling, welke kan worden uitgevoerd via een extern PWM-signaal
van een regeleenheid. De pomp is uitgerust met een LED-indicator om de
bedrijfstoestand van de pomp weer te geven.
FUNCTIES
Alle functies kunnen worden ingesteld, geactiveerd of uitgezet met gebruik van de
bedieningsknop of via een extern PWM-signaal.
4
4
6
7.5
INSTELLINGEN VIA BEDIENINGSKNOP
Variabele differentiële druk (Δp-v)
Het instelpunt voor de differentiële druk H wordt lineair verhoogd over het
toegestane stroombereik voor het volume tussen ½H en H (Fig. A). De
differentiële druk die door de pomp wordt gegenereerd word bijgesteld naar
het overeenkomstige instelpunt voor de differentiële druk.
Constante snelheid
De pomp werkt continu met de vooraf ingestelde snelheid (Fig. B).
Ontluchtingsfunctie:
Tijdens de automatische ontluchting (10 min) loopt de pomp afwisselend
met hoge en lage snelheden om er voor te zorgen dat luchtbelletjes van de
pomp zich verzamelen en direct naar de ontluchtingsklep van de installatie
worden geleid.
PWM 1 modus - verwarming
In PWM 1 modus - verwarming, wordt de pompsnelheid geregeld afhankelijk
van het PWM-ingangssignaal (Fig. C).
Gedrag in het geval van een kabelbreuk:
PWM 1
Wanneer de signaalkabel van de pomp wordt gescheiden, b.v. als gevolg van
een kabelbreuk, versnelt de pomp naar de maximale snelheid.
PWM 1 modus - vloerverwaming
In PWM 1 modus – vloerverwaming, wordt de pompsnelheid geregeld
afhankelijk van het PWM-ingangssignaal (Fig. C).
Gedrag in het geval van een kabelbreuk:
Wanneer de signaalkabel van de pomp wordt gescheiden, b.v. als gevolg van
een kabelbreuk, versnelt de pomp naar de maximale snelheid.
PWM 2 modus - Zonne-energie
In PWM 2 modus – zonne-energie, wordt de pompsnelheid geregeld
afhankelijk van het PWM-ingangssignaal (Fig. D).
Gedrag in het geval van een kabelbreuk:
Wanneer de signaalkabel van de pomp wordt gescheiden, b.v. als gevolg van
een kabelbreuk, stopt de pomp.
De temperatuuraanduiding
op het mengventiel geeft slechts
een benaderende indicatie en
kan afwijken onder bepaalde
omstandigheden.
De gemengde temperaturen
zijn afhankelijk van de
keteltemperatuur en de
teruglooptemperatuur van de
verwarmingskring.
60°C
Led Indicator
6
7.5
Externe regeling via een PWM-signaal
De beoordeling van het actuele/instelpunt die wordt vereist voor de
regeleenheid, wordt een regeleenheid op afstand genoemd. De regeleenheid op
afstand stuurt een PWM-signaal als een stuurvariabele naar de pomp.
De PWM-signaalgenerator geeft een periodieke reeks pulsen aan de pomp (de
puls-/pauzeverhouding), volgens DIN IEC 60469-1. De stuurvariabele wordt
bepaald door de verhouding tussen de pulsduur en de pulsperiode. De puls-/
pauzeverhouding wordt gedefinieerd als een dimensieloze verhouding, met een
waarde van 0 ... 1 of 0 ... 100 %. Zie de PWM-signaallogica 1 (verwarming en
vloerverwaming) fig. C en PWM-signaallogica 2 (zonne-energie) fig. D.
AANBEVOLEN POMPINSTELLINGEN
Applications
1
1
1
4
4
4
6
6
7.5
7.5
1,5 – 4
Kijk de juiste positie voor de maximale druk na om schade of stromingsgeluiden
aan het systeem te vermijden.
POMPGROEPVERMOGEN
A
70
60
7,5
50
6
40
30
20
10
0
0,0
0,5
1,0
B
Constante snelheid
80
7,5
70
60
6
50
40
5
30
20
10
1
0
0,0
0,5
1,0
C
80
70
5%
60
50
15%
40
25%
30
35%
20
45%
10
55%
65%
0
0,0
0,5
1,0
D
80
70
98%
60
85%
50
40
75%
30
65%
20
45%
10
35%
0
0,0
0,5
1,0
24 (28)
1
1
1
1
1
1
4
4
4
4
4
4
6
6
6
6
7.5
7.5
7.5
7.5
1 – 3
1,5 – 4
Variabele druk
Variabel Pressure
5
4
3
2
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
m3/h
Constant speed
WM 1
4
3
2
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
m3/h
PWM1
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
m3/h
PWM2
55%
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
m3/h
1
1
4
4
6
6
7.5
7.5
PWM 1
PWM 1
PWM 2
1
1
4
4
6
6
7.5
7.5
PWM 1
PWM 2
1
1
4
6
7.5
1
1
4
4
6
6
7.5
7.5