6
Werking
6.1
Pompinstelling
Afb.35
LED-indicatie UPM3
1 2 3 4 5
7314536 - 03 - 31012019
6.1.1
Bedrijfsmodus
In de bedrijfsmodus (wanneer de pomp aan de hand van de warmtevraag
wordt ingeschakeld) wordt de status van de pomp UPM3 door middel van
LED's aangegeven.
Tab.7
Bedrijfsmodus
Status
Pump in stand-by
Pomp draait
RA-0000376
Pomp in instelmodus
Alarm
Pompcapaciteit 0 tot 25%
Pompcapaciteit 25 tot 50%
Pompcapaciteit 50 tot 75%
Pompcapaciteit 75 tot 100%
6.1.2
De huidige instelling controleren
1. De huidige instelling van de UPM3-pomp kan worden gecontroleerd
door de toets kortstondig (< 1 s) in
referentie).
2. Wanneer de toets
schakelt de pomp over naar de bedrijfsmodus.
6.1.3
Fabrieksinstelling
De pomp is af fabriek ingesteld op
De volgende instellingen worden aanbevolen als deze wordt gebruikt als
een verwarmingscircuitpomp:
AutoAdapt constante druk in systemen met lage systeemweerstand
(lager dan 4 mWs (40 kPa))
AutoAdapt proportionele druk in systemen met hoge systeemweerstand
(hoger dan 4 mWs (40 kPa))
6.1.4
"AutoAdapt" instellen (constante druk of proportionele
druk)
AutoAdapt wordt aanbevolen voor alle systemen waar een
De instelling
geoptimaliseerde, zelfregelende werking wordt gewenst zonder de
werkelijke systeemweerstanden te kennen.
Tijdens de eerste inbedrijfstelling begint de pomp met de gemiddelde
mediumkromme te draaien en maakt een begin met het analyseren van de
systeemeisen. Deze analyse wordt net zo lang uitgevoerd als nodig is om
de optimale kromme vast te leggen en kan wel een week duren.
In de instelling
regelingskromme veel meer (>30) krommen mogelijk.
6.1.5
Instellingen wijzigen
Om de pompinstellingen te kunnen wijzigen moet de pomp naar de
selectiemodus worden overgeschakeld.
Display
LED 1 knippert groen
LED 1 brandt groen
LED 1 knippert rood
LED 1 brandt rood
LED 2 brandt geel
LED 3 brandt geel
LED 4 brandt geel
LED 5 brandt geel
naderhand niet opnieuw wordt ingedrukt,
Constante druk stand 2 .
AutoAdapt zijn tussen de hoogste en laagste
6 Werking
te drukken (zie onderstaande
nl
41