6.3.2 Inschakelen
Stekker in het stopcontact steken: Het display toont de huidige kamertemperatuur (6) en (11) luchtvochtigheid. Druk op
de Power-knop (2) op het bedieningspaneel (1): de ventilator (13) en de compressor (7) starten. De ontvochtigingsmodus
is actief.
6.3.3 Luchtvochtigheid instellen
Druk op een van de pijltoetsen (4) of (5): de gewenste luchtvochtigheid verschijnt en wordt enkele seconden op het
display weergegeven. Vervolgens verschijnt de actuele luchtvochtigheid. De gewenste luchtvochtigheid wordt in het
geheugen opgeslagen en blijft bewaard, ook als de stroomtoevoer wordt uitgeschakeld of onderbroken.
De geselecteerde en gewenste luchtvochtigheid moet lager zijn dan de huidige luchtvochtigheid.
6.3.4 Ontvochtiging
Na het aanpassen van de luchtvochtigheid blijft de HighDry 300 actief totdat de gewenste luchtvochtigheid is bereikt.
Als de instelling in de stand-by-modus wordt uitgevoerd (display licht op), druk dan vervolgens op Power (2). De meest
effectieve werking van het apparaat is een luchtontvochtiging tussen 30% en 80% relatieve luchtvochtigheid.
-
De gewenste luchtvochtigheid is bereikt: de compressor schakelt uit, ventilator blijft draaien, compressor
blijft in stand-by voor het geval dat de luchtvochtigheid weer stijgt.
-
Vanwege de fysieke eigenschappen bevriest de verdamper waar de ruimtelucht langs wordt geleid. Om
luchtontvochtiging mogelijk te maken, moet de verdamper worden ontdooid terwijl het apparaat in wer-
king is. Dit gebeurt automatisch. Gedurende deze tijd blijft de ventilator actief en schakelt de compres-
sor uit. Dit wordt op het display weergegeven bij positie (14) FROST. De duur van het ontdooiproces is
afhankelijk van het type bevriezing, maar duurt maximaal ca. 8 minuten.
-
Schakel het apparaat tijdens het ontdooien niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact.
-
De op het display (1) weergegeven ventilator (13) heeft aan de zijkant een vermogensbalk. Het vermogen
van de ventilator is afhankelijk van de luchtvochtigheid en wordt automatisch geregeld.
6.3.5 Timer-programmering
Met de knop Timer (3) kan de in- of uitschakeltijd worden geprogrammeerd.
Activeren om automatisch in te schakelen:
-
Schakel het appraat uit (2) POWER
-
Druk TMER (3) kort in - T ON knippert op het display (17)
-
Gebruik een van de pijltjestoetsen (4) of (5) om de gewenste tijdsduur tot het inschakelen te selecteren
-
De ingestelde waarden tonen de uren en knipperen tijdens de instelprocedure
-
Wacht na de ingestelde tijd 5 seconden; de waarde is nu opgeslagen en op het display (1) wordt T ON (17) weerge-
geven.
Automatische inschakeling deactiveren:
-
Druk op POWER (2)
Automatische uitschakeling activeren:
-
Schakel het apparaat in POWER (2) POWER
-
Druk TMER (3) kort in - T OFF knippert op het display (16)
-
Gebruik een van de pijltjestoetsen (4) of (5) om de gewenste tijdsduur tot het uitschakelen te selecteren
-
De ingestelde waarden tonen de uren en knipperen tijdens de instelprocedure
-
Wacht na de ingestelde tijd 5 seconden; de waarde is nu opgeslagen en op het display (1) wordt T OFF (16) weer-
gegeven.
Automatische inschakeling deactiveren:
-
Druk op POWER (2)
Timerfunctie (16/17)
-
Er kan slechts één timer tegelijk worden geactiveerd: Timer ON of Timer OFF
-
Als de stroomtoevoer wordt onderbroken, worden de timerwaarden opgeslagen en gaat het apparaat
verder met werken in de timermodus zodra de stroomtoevoer weer beschikbaar is.
-
Als de timer handmatig wordt uitgeschakeld met de knop POWER (2), worden de timers gewist en moe-
ten ze indien nodig opnieuw worden ingesteld.
Vertaling van de originele handleiding
28