Deze instructies zijn voor de erkende installateur, zodat deze het
installeren, regelen en onderhoud op de juiste wijze uitvoert en
volgens de geldende normen.
Belangrijk: alle handelingen van regelen of onderhoud enz.
moeten worden uitgevoerd met de stroom uitgeschakeld. Indien
het noodzakelijk mocht blijken de elektrische voeding te handhaven,
zal de grootst mogelijke voorzorg moeten worden genomen. Het
fornuis heeft de volgende technische karakteristieken:
-Categorie I 2L (voor NEDERLAND)
-Categorie II 2E+3+ (voor BELGIË).
Classe 1
De maximum afmetingen van het fornuis zijn aangegeven in de
afbeelding op bladzijde 2. Voor goed functioneren van het apparaat
als het tussen keukenkastjes is geïnstalleerd, moeten de minimum
afstanden die zijn aangegeven in afb.4 in acht worden genomen.
Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakten en de achterwand
uit hittebestendig materiaal vervaardigd zijn om aan een
boventemperatuur van 65 °C te weerstaan.
afb.5
Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de bijgeleverde verstelbare
poten ervan, 95-155 mm hoog, in de daarvoor bestemde gaten aan
de onderzijde van het fornuis (afb. 5) worden bevestigd. De verstelbare
poten kunnen worden geregeld doordat ze schroefbaar zijn, zodat
het fornuis waterpas kan worden gesteld.
Het plaatsen
Dit apparaat mag uitsluitend in permanent geventileerde ruimten
worden geïnstalleerd volgens de voorschriften van de geldende
normen NEN 1078. Aan de volgende voorwaarden moet worden
voldaan:
• Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren naar een
speciaal hiervoor bestemde kap die op een schoorsteen, een
afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten
(afb.6).
• Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een op het raam
of de buitenmuur geplaatste elektroventilator worden gebruikt die
tegelijkertijd met het apparaat in werking moet worden gesteld.
In een schoorsteen of vertakt rookkanaal
(gereserveerd voor kookapparaten)
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIE
o
Classe 2 sottoclasse 1
min. 100mm
afb.4
afb.6
Meteen naar buiten
Ventilatie van de keuken
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een
hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde is voor de
verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte. De natuurlijke
toevoer van lucht moet plaats vinden door middel van permanente
openingen in de buitenmuur van de keuken, of door enkele of
collectieve vertakte kanalen die voldoen aan de normen. De lucht
moet rechtstreeks van buiten komen, ver van bronnen van
luchtvervuiling De ventilatieopening moet over de volgende
eigenschappen beschikken (afb.7A):
• een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van tenminste
6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat,
met een minimum van 100 cm² (de warmtecapaciteit kan worden
afgelezen op het plaatje met de technische gegevens aan de
achterzijde van het apparaat);
• de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde van de
wand mogen niet verstopt kunnen raken;
• met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn beschermd
opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet wordt verminderd.
• op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst.
Bijzonderheid A
A
Voorbeeld van een ventilatie opening
voor verbrandings lucht
afb. 7A
De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende ruimte worden
toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen slaapkamer of een ruimte
waar brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. garages, magazijnen
met brandbaar materiaal enz., en hij moet geventileerd zijn volgens
de normen. De luchttoevoer vanuit het aangrenzende vertrek naar
het te ventileren vertrek moet vrijelijk kunnen vloeien door middel
van permanente openingen met een doorsnee die niet kleiner is dan
hierboven aangegeven Deze openingen kunnen ook worden
verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer te vergroten
(afb.7B). Als voor de afvoer van de verbrandingsproducten een
elektroventilator wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten
worden aangepast aan de maximale capaciteit van de
luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de elektroventilator dient
voldoende te zijn om per uur een luchtverversing van 3÷5 maal het
volume van de ruimte te garanderen. Bij een intensief en langdurig
gebruik van het apparaat kan een extra ventilatie noodzakelijk blijken
die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van een
raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van de
elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van een vloeibaar
gemaakt gasmengsel (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag
hangen. De ruimtes waarin gasflessen met LPG staan moeten dan
ook openingen naar buiten hebben ter hoogte van de vloer, zodat
eventueel gelekte gassen van onderen afgevoerd kunnen worden.
Zet geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse
ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen de gasfles te laten staan
die op dat moment in gebruik is, waar u de gasfles uit de buurt van
warmtebronnen moet neerzetten waardoor de temperatuur van de
gasfles eventueel op kan lopen tot meer dan 50 °C.
Gas-toevoer
• De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -fles moet
worden uitgevoerd in overeenstemming met voorschriften van de
van toepassing zijnde normen en uitsluitend na te hebben
9
Aansluitende
Ventilatie
kamer
kamer
Vergroting van de gleuf tussen
de deur en de vloer
afb.7B