2
Druk op de aan/uit-knop op het bedieningspaneel
om de bekrachtiging te starten.
3
Begin met trappen om de motor te activeren.
4.4 Remmen
Waarschuwing! Gebruik het product niet als de
remmen niet naar behoren werken.
● De fiets is voorzien van een velgrem die zich bevindt op
het achterwiel.
● De fiets heeft een remhandvat aan de linkerzijde van het
stuur. Het remhandvat remt op het voorwiel.
4.4.1 Remmen gebruiken
● Gebruik de achterrem voordat u de voorrem inknijpt.
Waarschuwing! Gebruik de voorrem niet als u het
product draait of op een glad oppervlak.
4.5 Versnelling
Het product beschikt over drie naafversnellingen. De
regelaar aan de rechterzijde van het stuur geeft aan welke
versnelling wordt gebruikt: 1, 2 of 3. (Afbeelding 7)
● Controleer of de versnellingen correct zijn afgesteld.
4.5.1 Versnelling wisselen
● Draai de binnenkant van het rechterhandvat op het stuur
om van versnelling te wisselen.
5
Onderhoud
Waarschuwing! Koppel tijdens het onderhoud altijd
de accu los.
5.1 Product reinigen
● Reinig het product regelmatig.
● Maak het product schoon met een mild
schoonmaakmiddel. Gebruik geen ontvettingsproducten
die de lagers en de ketting kunnen binnendringen en de
smering van die onderdelen kunnen aantasten.
● Als het product nat is geworden, veegt u het na gebruik
schoon met een handdoek.
● Als het product is gebruikt op een oppervlak waarop zout
is gestrooid, maakt u het na gebruik schoon met zoet
water.
2022_001
● Maak het product niet schoon met een hogedrukreiniger.
Dan bestaat het risico dat er water in de elektrische
onderdelen dringt.
● Controleer of de contactpunten voor de accu op het
frame schoon zijn en vrij zijn van oxide.
● Controleer of de lasnaden op het frame niet zijn
beschadigd en vrij zijn van roest.
5.2 Product smeren
● Smeer de ketting en de derailleur elke één tot twee
maanden (of vaker indien nodig) met een voor die
onderdelen geschikt smeermiddel. Zie "5.2.2 Ketting
smeren" op pagina 59.
● Smeer de zadelpen, de voornaaf en de pedalen elke één
tot twee maanden (of vaker indien nodig) met vet.
Opmerking! Gebruik niet te veel smeermiddel. De
snelheidsregelaar, remblokken en velgen moeten vrij blijven
van smeermiddelen.
5.2.1 Draden smeren
● Zorg ervoor dat de draden goed gesmeerd zijn. Smeer
indien nodig met geschikte olie.
5.2.2 Ketting smeren
De ketting moet regelmatig worden gesmeerd. Als de ketting
droog is, kan er roest ontstaan en kan hij beschadigd raken.
1
Smeer de ketting met geschikte kettingolie.
2
Draai de pedalen een paar keer rond om de olie in
alle schakels te laten dringen.
3
Veeg de ketting af met een doek.
5.2.3 Ketting spannen
De ketting moet goed onder spanning staan en mag 1 cm
omhoog en omlaag bewegen als u er met een vinger op
drukt. Een ketting die niet juist onder spanning staat, kan
gevaarlijk zijn. Als de ketting meer dan 1 cm omhoog of
omlaag kan worden bewogen, moet deze weer onder
spanning worden gezet.
1
Draai de schroef op de velgrem los.
2
Draai de moeren op het achterwiel los en trek het
achterwiel naar achteren.
3
Draai de moeren aan. Controleer of het wiel recht en
correct is geïnstalleerd.
59