Het rooster kan op twee manieren wor-
den gebruikt - zie par. ILLUSTR - REF n):
1. Werkwijze A - zie afb. 2A
2. Werkwijze B - zie Afb. 2B - Bereiding
van magere voedingswaren
Wanneer de ingestelde temperatuur
1.
is bereikt, legt u het product dat u
wilt klaarmaken rechtstreeks op het
rooster (afb. 2).
2. Op het einde van het bereidingspro-
ces het product wegnemen van het ap-
paraat met speciale gereedschappen
en op een plaats neerzetten die vooraf
is klaargemaakt voor het neerzetten
van het bewerkte product.
Na het wegnemen van het product gaat
men verder met een nieuwe lading of
met de handelingen beschreven onder
"Buitendienststelling".
BUITENDIENSTSTELLING - zie par.
ILL. - REF. o)
Op het einde van de werkcyclus moet
men de draaiknoppen op het apparaat
naar de stand "Nul" draaien.
Het apparaat moet regelmatig
worden schoongemaakt, en alle
aanslag en/of voedingsresten
moeten verwijderd worden, zie "Onder-
houd".
Indien aanwezig moeten de ver-
lichte indicatoren op het einde
van iedere werkcyclus uit blij-
ven.
Controleer of het apparaat optimaal
schoongemaakt en hygiënisch is, zie
"Onderhoud".
Sluit de netwerkafsluitingen stroomop-
waarts van de apparatuur (gas/water/
DEZE HANDLEIDING IS EIGENDOM VAN DE FABRIKANT EN ELKE, OOK GEDEELTELIJKE, REPRODUCTIE IS VERBODEN.
GEBRUIKSINSTRUCTIES
elektriciteit).
Wacht tot de temperatuur van het
rooster is afgekoeld, zodat de ge-
bruiker geen brandwonden op-
loopt.
Controleer of er geen belemmeringen
en/of obstructies in de afvoerleiding
zijn (afb.3)
Haal de recipiënten uit hun zitting en
maak ze indien nodig schoon (afb. 4 -
zie Onderhoud)
Tijdens het aflaten van verbran-
de vloeistoffen bestaat een blij-
vend risico voor brandwonden,
dit risico kan zich voordoen bij toevallig
contact met olie/water die op hoge
temperaturen werd verwerkt.
Wacht tot de temperatuur van de
vloeistof is afgekoeld voordat u
doorgaat met de werkzaamhe-
den.
De inhoud van het opvangrecipi-
ent is beperkt, daarom is het ver-
plicht om het vullen van het reci-
piënt te controleren tijdens het aflaten.
Voor een veilige verplaatsing
mag u het opvangrecipiënt niet
met meer dan 3/4 van de inhoud
vullen. Haal het uit zijn zitting, giet uit
en plaats het dan terug in zijn zitting.
Het recipiënt leegmaken volgens
de procedures voor verwijdering
die van kracht zijn in het land van
gebruik, en het leeggemaakte recipiënt
in de speciale houder terugplaatsen
(afb. 5).
- 18 -