NL
•
Ga een stap verder en herhaal de
handeling.
•
Klap indien nodig de beugel om
bloemen te beschermen (10) uit
(afbeelding H).
Werktechniek – Aan de stoeprand
trimmen
•
Richt de trimeenheid (11) parallel uit
aan de grond. De hoek van de tri-
meenheid tot de grond mag 20° niet
overschrijden (afbeelding F).
•
Houd de randgeleiding (7) aan de
stoeprand, de muur e. d.
•
Schuif het apparaat voorwaarts langs
de stoeprand e. d (afbeelding I).
INSTANDHOUDING EN
OPSLAG
Opgelet!
■
Alle beweeglij ke delen zij n onder-
houdsvrij .
■
Gebruik geen vetoplossende mid-
delen.
■
Gebruik geen bij tende of schurende
reinigingsmiddelen! Deze kunnen de
oppervlakken beschadigen.
Algemene controle
•
Controleer regelmatig of alle schroe-
ven goed vastzitten, aangezien deze
door de trilling mettertij d los kunnen
komen.
•
Controleer het apparaat en al het
toebehoren regelmatig op bescha-
digingen. Gebruik het apparaat bij
schade niet.
•
Controleer regelmatig de toestand
en goede bevestiging van de snij ele-
menten.
48
Reiniging
Houd het apparaat altij d schoon. Door
vuil en stof verslij ten de delen sneller
en kan de levensduur van het apparaat
worden verkort.
•
Reinig het apparaat met een zachte
borstel of een vochtige doek.
•
Reinig de ventilatiespleten met een
borstel, een stofzuiger of met schone,
droge perslucht – indien beschikbaar.
Smering
Het smeren van beweeglij ke delen van
het apparaat is niet noodzakelij k.
Onderhoud
•
Beschadigde of versleten snij ele-
menten moeten worden vervangen.
Reserve kabelbinders of trimdraden zij n
verkrij gbaar op
www.dspro.de/kundenservice (onder-
deelnummer kabelbinder 44313180100
en trimdraad 44313180200).
Opslag
Berg het apparaat en toebehoren op op
een droge, schone, tegen weers- en tem-
peratuurinvloeden beschermde plaats, en
ontoegankelij k voor kinderen en dieren.
STORINGEN VERHELPEN
Gebruikers van dit apparaat mogen
alleen onderhouds- en verzorgingsmaat-
regelen uitvoeren die in deze gebruiks-
aanwij zing zij n beschreven. Andere repa-
raties mogen alleen worden uitgevoerd
door de speciaalzaak.
De accu wordt niet opgeladen.
De oplader zit niet goed in de contact-
doos resp. de voedingsplug steekt niet
goed in de laadbus (13).
► Controleer de zitting van de delen en
corrigeer deze eventueel.