REINIGINGSAANBEVELINGEN
8
De ontsmettingsoplossing moet geschikt zijn voor gebruik met apparatuur die
in contact komt met de mond
de aanwijzingen van de fabrikant plaatsvinden. Na ontsmetting moeten het
mondstuk (A) en de ventielkop (B) worden gereinigd door de onderstaande
aanwijzingen op te volgen.
Verwijder het mondstuk (A) van de ventielkop (B) en spoel het af onder warm
stromend water (ongeveer 40˚C)
Met de ventielkop aangebracht op de handgreep (C) en met de AEROSURE
MEDIC ingeschakeld, spoelt u de ventielkop onder warm stromend water af om
de ventielkop en interne componenten helemaal schoon te maken
9]. Let erop dat u niet de handgreep onder stromend water houdt.
Haal het apparaat onder het water vandaan en laat de motor draaien om het
water uit de ventielkop te verwijderen. Schakel het apparaat uit en verwijder
de ventielkop
om achtergebleven water te verwijderen, en laat beide onderdelen volledig
opdrogen voordat u ze weer op elkaar zet. Om eventueel achtergebleven water
uit de ventielkop te verwijderen zet u het apparaat met de luchtopening (E)
omlaag neer tijdens het drogen
Reinig de handgreep en het laadstation (met de stekker uit het stopcontact
getrokken) wanneer nodig met alleen een vochtige doek. BELANGRIJK:
De onderdelen van AEROSURE MEDIC zijn geen van allen geschikt voor
vaatwassergebruik.
OPMERKING: De ventielkop is getest m.b.v. reinigingsmiddelen met het volgende
1
actieve ingrediënt:
•
Natriumhypochloriet (CAS: 7681-52-9) 2% verdund met water en gebruikt in
overeenstemming met de aanwijzingen van de fabrikant.
•
Natriumdichloorisocyanuraat (CAS: 2893-78-9) 19,5% verdund met water en gebruikt in
34
overeenstemming met de aanwijzingen van de fabrikant.
2456_IFU_01_780330.indd 34
9
Aanbevolen wordt om het mondstuk (A) en de ventielkop (B) na elk
gebruik te reinigen door de onderstaande aanwijzingen op te volgen.
Aanbevolen wordt dat gebruikers die momenteel een chronische ziekte
van de luchtwegen hebben (bv. taaislijmziekte, chronisch obstructieve
longziekte) of die vatbaar zijn voor terugkerende borstholteontstekingen
of die een immuundeficiëntie hebben, het mondstuk (A) en de ventielkop
(B) na elk gebruik in een mild ontsmettingsmiddel laten weken.
Aanbevolen wordt dat andere gebruikers het mondstuk (A) en de ventielkop
(B) ten minste één keer per week in een mild ontsmettingsmiddel laten weken.
[zie afbeelding
10
, en het gebruik moet in overeenstemming met
1
[zie afbeelding
8].
10]. Schud de ventielkop en het mondstuk uit
[zie afbeelding
11].
NL
11
[zie afbeelding
21/04/2015 09:24