Het apparaat
NL
1. Draagbeugel
2. Netkabel en stekker
3. Sensor schakelaar
4. Slangadapter
5. Pomphuis
6. Aansluiting sensorschakelaar
6-1 Sensorpositie voor constant draaien
6-2 Sensorpositie voor verschillend
pompstartwaterniveau
6-3 Sensorpositie voor het laagste startwaterniveau
van de pomp op 10 mm.
7. Bodemplaat
De werking
Installatie en instellingen
Bevestig een voldoende lang en sterk touw aan de speciaal ontworpen positie van de bodemplaat
voor het eerste gebruik wanneer de pomp op de afdekking van het zwembad wordt geplaatst of
bevestig een voldoende lang en sterk touw aan de handgreep voor het eerste gebruik wanneer de
pomp in het water moet worden ondergedompeld als dompelpomp.
Opmerking:
In het geval van continu gebruik van de pomp met het touw, moet de conditie van het touw
regelmatig worden gecontroleerd, omdat het na verloop van tijd kan slijten en breken.
Sluit de drukleiding aan
Gebruik een geschikte waterslang. Het gebruik van harde buizen met een terugslagklep wordt
aanbevolen voor gebruik op een vaste locatie. Dit voorkomt terugstroom van de vloeistof bij het
uitschakelen.
- Schroef de drukslang op de slangadapter.
Alle schroefdraadverbindingen moeten worden afgedicht met draadafdichtband (bijv. Teflon®-tape).
- Schroef bij gebruik van een slang een geschikte slangadapter op de slangadapter.
- Duw de slang stevig op de slangadapter en zet hem vast met een slangklem.
Installatie
Het apparaat kan op de afdekking van het zwembad worden geplaatst wanneer de basisplaat
wordt gemonteerd of in het waterreservoir wanneer de basisplaat wordt verwijderd.
Het apparaat kan onder water worden ondergedompeld tot de in de technische gegevens
vermelde maximum diepte.
Installeer het apparaat bij gebruik als dompelpomp zodanig dat de aanzuigopeningen niet door
vreemde voorwerpen kunnen worden geblokkeerd (plaats het apparaat op een stevige,
gelijkmatige ondergrond indien nodig).
Zorg ervoor dat het apparaat stabiel is.
4
Het apparaat / De werking
2
4
www.interline-products.nl
1
6-1
3
6-2
5
6-3
7