Meting van de luchttemperatuur
Zodra het meetapparaat is ingeschakeld, wordt automatisch de
omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid gemeten.
De in het meetapparaat ingebouwde temperatuursensor meet
constant de luchttemperatuur. De waarde wordt als real time
meting steeds op het dislay weergegeven.
Meting van de dauwpunttemperatuur (dauw-temp.)
Op basis van de gemeten omgevingstemperatuur en de lucht-
vochtigheid berekent het meetapparaat geheel automatisch
het dauwpunt.
Hoe warmer de lucht, hoe meer vochtigheid hij kan opnemen.
Als de temperatuur onder het dauwpunt komt, treedt er con-
densatie op en wordt deze door vochtigheidsaanslag zichtbaar.
De dauwpunttemperatuur is afhankelijk van de luchttempera-
tuur en de relatieve luchtvochtigheid. De HPM clima berekent
deze waarden automatisch op basis van de die dauwpunttem-
peratuur. Tijdens het drogen van aangebrachte lagen mag de
dauwpunttemperatuur niet worden bereikt en mag de tempe-
ratuur niet lager zakken dan de dauwpunttemperatuur (gevaar
voor latere reclamaties). Zorg ervoor dat de omgevingstempe-
ratuur hoger is dan de op het display aangegeven dauwpunt-
temperatuur.
Meting van de relatieve luchtvochtigheid (rel. vochtigheid)
De relatieve luchtvochtigheid in % geeft aan hoeveel vocht de
lucht bij een bepaalde temperatuur bevat. De meting van deze
waarden vindt eveneens in real time plaats en wordt automa-
tisch bijgewerkt, afhankelijk van de omgeving.
21