Onderdelen die aan normale slijtage onderhevig zijn, zoals de ontstekings-
4
spiraal, de kous en het brandstofhevelpompje vallen buiten de garantie.
De garantie geldt uitsluitend als u de originele, gedateerde aankoopbon
5
overlegt en als daarop geen veranderingen zijn aangebracht.
De garantie geldt niet bij schade ontstaan door handelingen die afwijken van
6
de gebruiksaanwijzing, door verwaarlozing en door het gebruik van ver-
keerde of verouderde brandstof. Verkeerde brandstof kan zelfs gevaarlijk zijn*.
De verzendkosten en het risico van het opsturen van de kachel of onderdelen
7
daarvan, komen altijd voor rekening van de koper.
Om onnodige kosten te voorkomen, raden wij u aan eerst altijd zorgvuldig de
gebruiksaanwijzing te raadplegen. Wanneer deze geen uitkomst biedt, geef de
kachel dan in reparatie bij uw dealer.
* Licht ontvlambare stoffen kunnen bijvoorbeeld leiden tot een oncontroleerbare verbranding, met uitslaande
vlammen als gevolg. Probeer in dat geval nooit de kachel te verplaatsen, maar zet de kachel onmiddellijk uit
(zie hoofdstuk E). In noodgevallen kunt u een brandblusser gebruiken, maar dan uitsluitend van het type B:
een koolzuur- of poederblusser.
1 0 TIPS VOOR EEN VEILIG GEBRUIK
1 Wijs kinderen altijd op de aanwezigheid van een brandende kachel.
2 Verplaats de kachel niet als deze brandt of nog heet is. In dat geval ook
niet bijvullen en geen onderhoud verrichten.
3 Plaats de voorkant van de kachel op minimaal 1,5 meter van muur,
gordijnen en meubels. Houd ook de ruimte boven de kachel vrij.
4 Gebruik de kachel niet in stoffige ruimtes en niet op plaatsen waar het
sterk tocht. In beide gevallen krijgt u geen optimale verbranding.
5 Zet de kachel uit voordat u vertrekt of naar bed gaat.
6 Bewaar en vervoer de brandstof uitsluitend in de daarvoor bestemde
wisseltankjes en jerrycans.
7 Zorg ervoor dat de brandstof niet bloot staat aan hitte of extreme
temperatuurverschillen. Bewaar de brandstof altijd op een koele,
droge en donkere plaats (zonlicht tast de kwaliteit aan).
8 Gebruik de kachel nooit op plaatsen waar schadelijke gassen of dampen
aanwezig kunnen zijn (bv. uitlaatgassen of verfdampen).
9 De bovenzijde van de kachel wordt heet. De kachel mag niet afgedekt
worden (brandgevaar). Vermijd elk contact met de bovenplaat en de grille.
10 Zorg altijd voor voldoende ventilatie.
1
71
R 316 C