•
Pas uw manier van werken aan het toestel
aan.
•
Overbelast het toestel niet.
•
Laat het toestel indien nodig nazien.
•
Schakel het toestel uit als het niet wordt ge-
bruikt.
•
Draag handschoenen.
Restrisico's
Er blijven altijd restrisico's bestaan, ook al
wordt dit elektrisch gereedschap zoals voor-
geschreven bediend. De volgende gevaren
kunnen zich voordoen in verband met de
bouwwijze en uitvoering van dit elektrisch
gereedschap:
1. Longletsel indien er geen geschikt stofmas-
ker wordt gedragen.
2. Gehoorschade indien er geen geschikte ge-
hoorbescherming wordt gedragen.
Waarschuwing!
Dit apparaat genereert tijdens het bedrijf een
elektromagnetisch veld. Dit veld kan onder
bepaalde omstandigheden een nadelige inv-
loed hebben op actieve of passieve medische
implantaten. Om het risico van ernstige of
dodelijke letsels te verminderen raden wij
personen met medische implantaten aan
hun arts en de fabrikant van het medische
implantaat te consulteren voordat het toestel
wordt bediend.
5. Vóór inbedrijfstelling
De grasmaaier wordt deels gemonteerd geleverd.
De schuifbeugel en de opvangkorf moeten wor-
den gemonteerd, voordat u de grasmaaier gebru-
ikt. Volg de gebruiksaanwijzing stap voor stap en
richt u bij de montage naar de afbeeldingen.
Aanwijzing! Noodzakelijke montagedelen
(schroeven, kabelgeleidingen enz.) of functionele
delen (bijv. stekker, sleutels enz.) kunnen in de
vormdelen van de verpakking zitten of aan het
apparaat.
Waarschuwing! Trek altijd de veiligheidsstek-
ker uit het stopcontact voordat u instellingen
uitvoert aan het apparaat.
Montage van de schuifbeugel (fi g. 3 tot 5)
Als eerste moeten de onderste schuifbeugel links
(fi g. 3, pos.10) en rechts (fi g. 3, pos. 11) met de
Anl_GE_CM_18_33_Li_SPK13.indb 104
Anl_GE_CM_18_33_Li_SPK13.indb 104
NL
bevestigingsschroeven (fi g. 3, pos. 12,13a) aan
de behuizing van de maaier worden bevestigd.
De bovenste schuifbeugel moet dan op de on-
derste schuifbeugel worden geschoven en met de
schroeven (fi g. 4, pos. 13,13a) worden bevestigd.
Daarvoor zitten aan de onderste schuifbeugel tel-
kens 2 verschillende gaten om de hoogte van de
steel aan te passen aan de gebruiker. Vervolgens
met de kabelhouders (fi g. 5, pos. 14) de aansluit-
leiding bevestigen aan de schuifbeugel.
Montage van de opvangkorf (zie fi g. 6)
Om de opvangkorf in te hangen moet de motor
worden uitgeschakeld en mag het snijmes niet
draaien. Uitwerpklep (fi g. 6, pos. 6) met één hand
optillen. Met de andere hand de opvangkorf aan
de handgreep vasthouden en van boven inhan-
gen (fi g. 6).
Vulstandindicator opvanginrichting
De opvanginrichting bezit een vulstandindicator
(fi g. 1, pos. 15). Deze wordt geopend door de
luchtstroom, die de maaier tijdens het bedrijf ge-
nereert. Als de klep tijdens het maaien dichtvalt,
dan is de opvanginrichting vol en moet hij worden
leeggemaakt. Voor een foutloze werking van de
vulstandindicator moeten de gaten onder de klep
altijd schoon en doorlatend zijn.
Verstelling van de maaihoogte
Let op!
Het verstellen van de maaihoogte mag alleen
worden uitgevoerd bij uitgeschakelde motor en uit
het stopcontact getrokken veiligheidsstekker.
De verstelling van de maaihoogte moet als volgt
worden uitgevoerd (zie fi g. 7):
1. De hefboom (5) naar beneden drukken.
2. De hefboom (5) op de gewenste maaihoogte
zetten.
3. De hefboom (5) loslaten en controleren of hij
goed vastzit in het arrêt.
Afl ezen van de maaihoogte
De maaihoogte kan in 5 trappen van 25-65 mm
ingesteld en aan de schaal afgelezen worden.
Voordat u begint te maaien controleert u of het
maaigereedschap niet bot is, en of de beves-
tigingsmiddelen niet zijn beschadigd. Vervang
botte en/of beschadigde maaigereedschappen
om onbalans te vermijden. Bij deze controle de
motor afzetten en de veiligheidsstekker uit het
stopcontact trekken.
- 104 -
23.09.2021 14:56:15
23.09.2021 14:56:15