• Voer de lasdraad (eventueel van rest-
materiaal) toe en laat deze in de naad
lopen totdat een gelijkmatige verdik-
king ontstaat.
Krimpen
.
H
| fig.
• Breng het reduceermondstuk
• Raadplaag de aanwijzingen op de
verpakking van de krimpkous.
• Kies een krimpkousdiameter die
geschikt is voor jouw werkstuk.
• Verwarm de krimpkous gelijkmatig tot
een stevige verbinding is ontstaan.
Waterleidingen ontdooien
.
I
| fig.
• Let op: het uiterlijk van gas- en water-
leidingen verschilt vaak niet. Gasleidin-
gen mogen nooit worden verwarmd.
• Breng het reflectormondstuk
• Verwarm de bevroren plaats vanaf het
uiteinde tot aan het midden.
• Wees extra voorzichtig met kunststof
buizen of kunststof verbindingsstukken
om beschadiging of smelten te voor-
komen.
Zachtsolderen
.
J
| fig.
• Breng voor puntsolderen het reduceer-
mondstuk
8
aan of voor het solderen
van buizen het reflectormondstuk
• Kies het juiste soldeermiddel voor de
juiste klus. Voor soldeersel zonder
vloeimiddel moet je eerst soldeervet of
-pasta aanbrengen.
• Raadpleeg ook altijd de aanwijzingen
op de verpakking van het soldeersel en
soldeervet.
• Verwarm het te solderen gedeelte
afhankelijk van het materiaal 50 – 120
seconden. Voeg vervolgens het
soldeersel toe.
• Het soldeersel moet door de tempera-
tuur van het werkstuk smelten en niet
rechtstreeks worden verhit.
• Verwijder na het solderen en afkoeling
het vloeimiddel.
F – Mode d'emploi original
4. ONDERHOUD/REPARATIE
Smering
• Het apparaat heeft geen smering nodig.
8
aan.
Houd het apparaat en het snoer schoon
• Sommige reinigings- en oplosmiddelen
kunnen kunststof onderdelen aantasten;
deze producten bevatten o.a. benzeen,
trichloroethyleen, chloride of ammonia.
Houd de ventilatie-openingen schoon
• Probeer nooit de ventilatie-openingen
schoon te maken door puntige voor-
werpen door de openingen te steken.
• Reinig regelmatig de ventilatie-
openingen om verstopping te
voorkomen.
7
aan.
• Wanneer het apparaat te heet wordt,
kan dit duiden op verstopte ventilatie-
gaten.
Overmatig vonken duidt meestal op
versleten koolborstels.
• Laat de koolborstels altijd door een
erkend servicebedrijf vervangen.
In geval van een elektrisch of mecha-
nisch defect het apparaat ter controle
aanbieden bij jouw verkoopadres.
7
.
Apparaat na afloop van de levensduur
inleveren.
• Aan het eind van de levensduur moet
je het apparaat inleveren bij een inza-
melpunt. Het apparaat mag niet bij het
huisvuil worden weggegooid.
17