Zodra de ingestelde doelvochtig-
heid bereikt is, wordt het appa-
raat uitgeschakeld. Het apparaat
blijft bedrijfsklaar. Bij over-
schrijding van de doelvochtigheid
wordt het apparaat opnieuw op-
gestart.
Apparaat uitschakelen
1. Zet de apparaatschakelaar in
stand [0].
De apparaatschakelaar gaat uit
en het apparaat is uitgeschakeld.
OPMERKING! Bij geplande, lang-
durige stilstand van het apparaat
altijd het condensaat wegpompen
voordat u het apparaat uitschakelt.
9 Onderhoud en verzorging
WAARSCHUWING! Gezondheids-
schade door inademing van giftige
stoffen in het milieu
Afhankelijk van de plaats van
gebruik kunnen de onderdelen van
het apparaat verontreinigd zijn met
schimmel of andere milieugifstof-
fen.
Reinig het apparaat en het filter
alleen met perslucht in een open
omgeving.
Draag bij de reiniging een veilig-
heidsbril en ademhalingsbescher-
ming.
OPGELET! Materiële schade
Reinigingsmiddelen kunnen op-
pervlakken beschadigen. Gebruik
alleen milde reinigingsmiddelen.
Gebruik alleen goedgekeurde
originele vervangende onderdelen.
Behuizing en filter reinigen
De reinigingsintervallen van het appa-
raat zijn afhankelijk van de gebrui-
ksomstandigheden. Controleer en
reinig daarom het apparaat regelma-
tig.
Als het apparaat wordt gebruikt voor
het drogen op bouwplaatsen, moet
het apparaat na elk gebruik worden
gecontroleerd en gereinigd en moet
het luchtfilter ten minste wekelijks
worden vervangen.
1. Schakel het apparaat met de ap-
paraatschakelaar uit.
2. Trek de netstekker eruit.
3. Reinig de behuizing met een voch-
tige, pluisvrije doek en mild reini-
gingsmidel. De oorspronkelijke
glans kunt u met polijstmiddel her-
stellen.
4. Verwijder de filterhouder via de
verzonken handgreep.
5. Verwijder het verontreinigde filter.
Als een schuimstoffilter is gemon-
teerd: Reinig het filter grondig met
mild reinigingsmiddel en water.
Laat het filter drogen.
6. Plaats het nieuwe of gereinigde
filter in de filterhouder.
7. Monteer de filterhouder samen
met het filter op dezelfde manier
als in de fabriek is gebeurd.
105