6 Montage op dak
6.2.1
Dakanker type P (dakpan)
Afb. 6.3 Dakanker type P
Legenda
1 Onderste dakanker
2 Bovenste dakanker
3 Middelste dakanker
Het dakanker type P kan naar keuze op het dakspant
(pos. A) of op de daklat (pos. B) bevestigd worden.
Bevestiging op het dakspant
2
Afb. 6.4 Bevestiging op het dakspant
1. Maak op het betreffende punt de dakspanten vrij. De
afstanden vindt u in tabel 6.2 en 6.3.
2. Plaats het dakanker. Let daarbij op de correcte positie
van het bovenste en onderste dakanker (zie afb. 6.3).
3. Draai de bovenste schroef met de steek-/gaffelsleutel
(SW 13) zover los tot het dakanker in hoogte versteld
kan worden.
4. Stel het dakanker in op de hoogte van de dakpannen,
zodat het bovenste deel van het anker op de dakbe-
dekking ligt en draai de schroef met de steek-/gaffel-
sleutel (SW 13) vast.
5. Schroef het dakanker met de 3 meegeleverde schroe-
ven op het dakspant vast.
20
3
1
4
B
5
6. Schuif de dakpannen weer op hun oorspronkelijke po-
sitie.
Sla evt. de waterranden aan de onderkant (A) of bo-
venkant (B) van de dakpannen met een hamer uit,
zodat de pannen goed aansluiten.
h
Aanwijzing
Bij enkele daktypes kan het nodig zijn, het
dakanker zijdelings te verplaatsen ten opzichte
van het dakspant.
Gebruik hiervoor het toebehoren „Lang onder-
stuk" artikelnr. 0020080177 (niet in alle lan-
den verkrijgbaar).
Neem goed nota van de bijbehorende montage-
handleiding.
Montagehandleiding auroTHERM 0020057142_02
A
2
1
A
6
B