i
Instructies voor gebruikers
Instructies voor gebruik
◆ Controleer het aandrijfsysteem om te bepalen of de ga-
ragedeuraandrijving bij het eerste gebruik soepel
beweegt.
◆ Controleer nadat de deur enige tijd gebruikt is, regel-
matig of de deur bij het openen/sluiten horizon-
taal blijft en of de veer voldoende kracht heeft
om de deur omhoog te tillen. Smeer alle bewe-
gende delen regelmatig in met een geschikte hoe-
veelheid smeermiddel.
◆ In het geval van een stroomstoring kunt u aan de
noodontgrendeling trekken en de deur met de hand
vrij bewegen.
Wanneer er weer stroom is, kunt u de handzender
of wandconsole gebruiken, de noodontgrendeling
beweegt automatisch weer op zijn plaats.
De deur kan dan weer met de Handzender of
de wandconsole worden bediend.
1. In het geval van een
stroomstoring stopt de
deur met bewegen.
Normaal gebruik
◆ Afstandsbediening
Door op de eerder ingestelde knop van de handzender
te drukken, kan de deur worden geopend, gesloten
of gestopt.
◆ Handbediening
In het geval van een stroomstoring kan de deur met de
hand worden geopend of gesloten zodra de aandrijving
is losgekoppeld (zie pagina 66).
2. Druk op een willekeurige
toets van de handzender, zo-
dra deze weer op het stroom-
net aangesloten is. De poort
gaat open.
3. Het programmageheugen
zorgt dat de deur naar
het bovenste eindpunt
beweegt en daar vervol-
gens blijft staan.
NL
67