Het BH3 AIR-helmmechanisme komt overeen met de beschrijving uit hoofdstuk BH3 MONTAGE
HELM EN HELMMECHANISME. Naast enkele bijkomende geïntegreerde onderdelen (luchtka-
naal, slangaansluiting en luchtrooster), die alleen door de fabrikant mogen worden gemonteerd,
beschikt de BH3 AIR-helm ook over een slanghouder (X), gezichtsafdichting (Y) en een set
afdichtingen (Z).
De slanghouder (X) moet op het helmmechanisme (D) worden gemonteerd tussen het helmme-
chanisme (D) en de moer (C), zoals dit aangegeven wordt op afbeelding 1. De slanghouder is ont-
worpen zodat deze aan beide kanten van het helmmechanisme kan worden gebruikt, afhankelijk
van het type Clean-air power eenheid.
De gezichtsafdichting moet correct op de BH3 AIR-helme worden gemonteerd. De positie van de
gezichtsafdichting in verhouding tot de helm en het helmmechanisme wordt duidelijk aangegeven
in afbeelding 1, de exacte positie voor de BH3 AIR-helm, het luchtkanaal en de houder worden in
detail beschreven in het hoofdstuk VERVANGEN VAN GEZICHTSAFDICHTING.
Z
Z
Afbeelding 1
F
Y
D
A
A
C
X
C
B
E
MONTAGE VAN DE AFDICHTINGEN
Om een goede afdichting van de laskap te garan-
Afbeelding 2
deren en te voldoen aan de veiligheidsnormen,
moet de BH3 AIR verder worden uitgerust met
een set afdichtingen. De afdichtingen worden
over de twee bovenste pinnen van het externe
bedieningsframe geplaatst.
251